74
dat hunne promotie naar ancienneteit zou geschieden met die der
officieren der cavalerie, van gelijke aanstelling, zonder deze in bevordering
voorhij te streven en zonder het formatiecijfer te overschrijden.
Ecno wijziging, ten nadeele, werd in dit besluit gebracht bij de
Legerformatie, volgens 's Gouvernements besluit dd. 14 April 1882,
No. 4 (Stsbl. No. 113), door het aantal te brengen op zes paarden
artsen. In stede van 2 paardenartsen der eerste klasse, luidt de
formatie thans: hoogstens!! twee van de eerste klasse en vier van
de tweede of derde klasse.
A priori was het te zeggen, dat hierdoor een toestand in het
leven zou geroepen worden, welke zou blijken allerongunstigst te
zijn. Immers, de paardenarts rouleert met den cavalerie-officier
van gelijke aanstellingis echter bij den eerste de formatie in den
rang compleet en ontstaat bij de cavalerie eene vacature in den
hoogeren rang, dan wordt zijn ranggenoot bevorderd en moet hij
wachten totdat er een plaats vacant komt. Ontstaat er eindelijk
een vacature, dan zou iedereen denken, dat de paardenarts zijn
vorige plaats in de rangorde herkreegwel neen, hij gaat nu
gelijk op met den cavalerie-officier, die wellicht eenige jaren na
hem is aangesteld, maar door oponthoud in promotie der paarden
artsen hem heeft ingehaald, om hem binnen korten tijd weer voor
bij te streven; terwijl zijn tijdgenoot hoogstwaarschijnlijk al lang onder
de oudste helft behoort.
Deze onrechtvaardigheid, al is zij niet aanmoedigend, is nog te
overkomen. Laten wij het nu echter eens omkeeren en veronder
stellen, dat er eene vacature is ontstaan bij de paardenartsen. Wel!
hooren wij reeds zeggen, dan zal .er ook bevordering plaats hebben
als de kandidaat door dienstjaren daarop aanspraak heeft. Geen
quaestie echter hiervan: de vacature blijft onaangevuld. Al heeft
de kandidaat door dienstjaren er aanspraak op, dan wacht hij vol
gens het besluit toch tot de cavalerie-officier, met wien hij rouleert,
eerst promotie heeft gemaakt. We komen dus tot de magnifique
conclusie, dat de paardenarts niet den cavalerie-officier, maar deze
icel genen mag voorbijstreven.
Bij voorbeeldtegenwoordig zijn er geen paardenartsen der eerste
klasse; de officier, die op bevordering tot dien rang aanspraak heeft,