77
zou dit korps aanmerkelijk versterkt worden, zou men veel meer nut van
de eersten trekken en zouden de officiers- en troepenpaarden toch behan
deld worden. Immers de A-lgemeene Order voor het Indische Leger 1869,
N°. 21, zooals die is aangevuld bij A. O. 1875, N°. 100, luidt, dat
de Gouvernements-veeartsen in garnizoenen, waar geen paardenarts is,
verplicht zijn, militaire paarden geneeskundig te behandelen, waarbij
gebruik gemaakt kan worden van 's Landsgeneesmiddelen. Kan nu
niet evengoed, op plaatsen, waar bereden wapens liggen, wat
meestal hoofdplaatsen zijn en waar dus een Gouvernements-veearts
behoort te zijn zulk een ambtenaar geplaatst worden, om hem
tevens te belasten met den garnizoensdienst? Het Gouvernement geve
hem alsdan, evenals de officieren van gezondheid voor civiele dien
sten f 50 toelage ontvangen, een gratificatie voor het waar-nemen
van militaire diensten. Uit het Indische Leger vervalt dan het
korps paardenartsen, dat altijd bezwaren heeft opgeleverd met op
zicht tot de promotiesteeds zijn daarover klachten gehoord, als ge
volgen van de grove onrechtvaardighedenen, zoo deze mochten
blijven bestaan, zullen die klachten ook geen einde nemen.
Een tweede, de minst verkieslijke oplossing is reorganisatie van het
korps paardenartsen zelf.
Dit schijnt een groote eisch, maar met geringe kosten en eenige
toegeeflijkheid zou te dezen aanzien veel goeds tot stand zijn te
brengen. Schrap in de eerste plaats het korps paardenartsen uit de
promotielijst der cavalerie. Laat het een eigen korps vormen, even
als in Nederland, onder een zelfstandigen chef, die direct verant
woording verschuldigd is aan den Chef over den Geneeskundigen Dienst.
Zoodra het een zelfstandig korps is, kan het ook in zijn eigen
promotiën voorzien; onder dien verstande nochtans, dat een billijk
aantal dienstjaren vastgesteld worde, hetwelk op bevordering aan
spraak kan doen maken. Onttrek het korps aan de onmiddellijke
directie van de officieren van gezondheid, want waar iets gedaan
moet worden ten gunste van dit gedeelte der levende strijdkrachten,
zal zulks juister en voordeeliger kunnen geschieden door vakmannen,
dan door hen, die het niet zijn. Herhaaldelijk komt het voor en
ieder paardenarts kan daaromtrent voorbeelden aanhalen dat bij de