84 In de legers van den tegenwoordigen tijd worden de nieuwelingen door den vaandeleed aan de krijgsartikelen onderworpen, en sleclits: diegene, die dezen eed heeft afgelegd, wordt soldaat genoemd en ook als zoodanig strafrechtelijk behandeld. Alle militaire delicten laten zich tot een eedbreuk terugbrengen, die door den Staat, zoowel tot behoud van het leger als tot zelfbehoud, voorbeeldig moet gestraft wordenevenals de gemeene delicten moord, diefstal, brandstichting, enz. Behalve de eigenlijke militaire delicten zijn er nog zoogenaamde militair-gemeene delicten, die dit is reeds door de scherpzinnige Bomeinsche juristen op den voorgrond gesteld bij militairen tot behoud der discipline strenger moeten worden gestraft, dan bij niet- militairen. Laat ons van deze laatste overtredingen slechts den diefstal meer bepaald in beschouwing nemen. De diefstal is een gemeen delict, daar zoowel een militair als een niet-militair diefstal kan plegen. Ontsteelt echter een soldaat een anderen soldaat iets, dan wordt de diefstal strafbaarder door de schending van het militair vertrouwen. De geschiedkundige Polybius deelt mede, dat diefstal van een soldaat ten nadeele van een anderen met den dood werd gestraft. Ook bij ons wordt, evenals bij de voornaamste Europeesche staten, de militaire diefstal veel strenger gestraft dan de gewone. De militaire delicten, die hieronder kortelijk behandeld zullen wor den, zijn 1. Misdaden tegen de subordinatie; 2. Desertie 3. Zelfverwonding 4. Lafheid. Alvorens echter hiertoe over te gaan dienen te worden besproken: II. De militaire straffen. In de eerste plaats stellen wij de vraag: welke strafrecht-theorio was de grondslag van het Bomeinsche strafrecht? Onder strafrecht-theorie moet een door philosofen en rechtsgeleerden samengestelde theorie verstaan worden, die over de rechtmatigheid en noodzakelijkheid der straffen handelt. Het is toch een algemeene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 95