88
De thans tegen militaire delicten het meest toegepaste straf, is de
vrijheidstraf, die aan het Romeinsche recht onbekend was. Zoo wor
den bij ons misdaden met den kruiwagen, mindere overtredingen met
detentie of arrest gestraft.
De overige in het Romeinsche recht voorkomende straffen, als weg
jagen uit den dienst, degradeeren, komen ook in de nieuwe wetboeken
voor; en ook het plaatsen in een minder geachte militaire klasse
heeft overeenkomst met onze plaatsing in de tweede klasse van mi
litaire discipline of bij een strafdetachement.
III. Bijzondere militaire delicten.
Wij gaan thans over tot de beschouwing van bijzondere militaire
delicten en zullen tot de overtuiging komen, dat bij de Romeinen, die
de dapperste soldaten en de scherpzinnigste juristen waren, dezelfde
handelingen van dezen tijd als militaire delicten aangezien en streng
gestraft werden
Inde eerste plaats zu'len wij spreken van misdaden tegen de subordinatie.
De eerste plicht van den soldaat is gehoorzaamheid aan den meer
dere. De soldaat heeft in dit opzicht slechts één geloofsartikel, dat
hij blindelings volgen moet: het Commando. De noodzakelijkheid
dezer blindelinge gehoorzaamheid jegens den militairen meerdere was
reeds in het Romeinsche recht erkend, terwijl strenge straffen tegen
de overtreding der ondergeschiktheid bedreigd werden.
De grondstelling bestond, dat zoo in den oorlog iets tegen de be
velen van den meerdere was gedaan, zelfs als de afloop gunstig was
geweest, toch de doodstraf voltrokken werd.
De Romeinsche geschiedenis levert voorbeelden op, dat Romeinsche
veldheeren hun eigen zonen deden terechtstellen, omdat zij zich tegen
hunne bevelen met den vijand in strijd hadden gewikkeld.
Ieder vergrijp jegens den meerdere of de wacht, ook het dulden
dat een meerdere werd mishandeld, werd met den dood gestraft;
mindere overtredingen tegen de subordinatie schijnen door den veld
heer naar eigen inzichten gestraft te zijn geworden.
Ook in de nieuwe strafwetboeken vindt men strenge strafbepalin
gen tegen overtredingen der subordinatie. Zoo straft ons wetboek het
uitdrukkelijk weigeren of opzettelijk nalaten van gegeven bevelen,