102 willekeur en misbruik maken van gezag, zóó slecht gesteld is, dat definities als die van den Heer Yan Vleuten zouden nooclig zijn, is der ontbinding nabij. Waar kapitein Yan Yleuten de krijgstucht bij het Engelsche Leger nader beschouwt, is hij, gelooven wij, niet nauwkeurig ingelicht. Als aanvulling van de door hem medegedeelde cijfers, dat er in 1878 niet minder dan 14290 soldaten door de krijgsraden zijn ge- condamneerd (eene opgave, die vrij waardeloos is, zoodra niet tevens de legersterkte bekend gesteld wordt) vermelden wij, op gezag der Revue Militaire de l' Etrarger, N°. 491, jaargang 1880, dat die sterkte 182000 man bedroeg. „Het" (Engelsche) „Officiers-korps laat veel te wenschen over" [in welk opzicht?]; „het Officiers-examen is een wassen neus." (bladz. 259.) Wij herinneren ons, nog niet lang geleden, gelezen te hebben eene wijziging van het Engelsche programma van officiersexamen en het spijt ons te meer, toen geen aanteekening te hebben gehouden van het tijdschrift, waarin zulks vermeld stond, nu onze pogingen, om het terug te vinden, niet tot het gewenschte resultaat hebben geleid. De indruk, welken dat nieuwe programma toen bij ons achterliet, was, dat de eischen hoog gesteld zijn. Bij het snuffelen naar den tekst van dat nieuwe programma kwamen ons de nummers 473, 474, 475 en 477, jaargang 1879, der Revue Militaire de l' Etranger onder de oogen, waarin toch iets betreffende het Engelsch militair onderwijs is vermeld. In eene mededeeling der wijze van organisatie der Koninklijke Academie te Woolwich worden o. a. de leerlessen en studie-uren opgenoemd en blijkt ons er uit, dat de cadets dagelijks slechts 7 uren onderricht ontvangen (het exerceeren, paardrijden en schermen daaronder begrepen) wat niet veel is, en een 21 jarigen cursus moeten doorloopen, wat ook al weder.niet langdurig kan heeten. Daarop alleen afgaande, zou men dan ook werkelijk geen groot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 113