103 -
denkbeeld van do eischen van liet officiersexamen opvatten.
Wanneer men echter daarmede in verband brengt de eischen van
het admissie-examen als cadet, waarbij o. a. sprake is van analytische
meetkunst, differentiaal- en integraalrekening, statica en dynamica, en
bovendien weet, dat er gemiddeld op de twintig cadets één leeraar
aanwezig is, dan is de mogelijkheid nog volstrekt niet buitengesloten,
dat de E n g e 1 s c h e officieren, althans die der artillerie en genie, bij het
verlaten der academie wetenschappelijk goed onderlegd heeten te zijn.
Een lichter examen wordt echter afgelegd door de militie-officieren,
die in het eigenlijke officierskorps begeeren opgenomen te worden.
De Lezers kunnen daaromtrent bijzonderheden vermeld vinden in
nummer 499 van hetzelfde Fransche tijdschrift.
Met de beginselen der veldversterkingskunst en tactiek, wat topo-
graphie en militair recht en de kennis van eenige Hoofdstukken uit
de Queen's regulations (een Engelsche Van Willesschijnen zij het
reeds een heel eind te kunnen brengen, om in het examen te slagen.
Bepaaldelijk onjuist is de bewering van kap. Van Vleuten,
dat de Engelschen hun jongste succes in Egypte hebben te
danken gehad aan de door Sir Garnet Wolseley voortdurend
uit Engeland ontboden verpletterende massa's infanterie, cavalerie
en artillerie, ondersteund door eene krachtige, gepantserde vloot onder
admiraal Seymour.
Het uit het moederland geëxpedieerde Engelsche korps was
samengesteld uit twee divisiën en één cavaleriebrigade.
De gezamenlijke infanterie dezer troepen had eene sterkte van
14200 man, de cavalerie van 2300 man en ruim 2000 paarden.
De korpsartillerie telde 1 rijdende-, 2 veld- en 4 vestingbatterijen.
Het aantal vuurmonden bedroeg 54.
Met 3 compagnieën genietroepen, 1 bruggetrein, 1 telegraafafdeeling
en den verderen trein bedroeg de sterkte van het voor Egypte be
stemde Europeesche expeditiekorps ongeveer 24000 man en ruim 6000
paarden.
Bovendien bracht generaal Macpherson uit Britsch-Indië
aan eene Indische divisie van infanterie, Bengaalsche cavalerie, veld
en bergartillerie, benevens genietroepen, ter sterkte ongeveer van
8500 man