147 -
Bekwame veldheeren, als Gustaaf Adolf, Frederik de
Groote en Napoleon I, waren voorstanders eener snelle wijze
van laden, natuurlijk niet met het voornemen een langzaam vuur te
doen onderhouden. Napoleon drukte zich dienaangaande aldus uit
„En bataille, comme a un siége, l'art consiste a faire converger un
grand nombre de feux sur un même point."
De trap van volmaking, waarop het repeteer-geweer thans staat,
is zoodanig, dat men verwachten kan, dat dit wapen, behalve bij de
natiën, waar het reeds ingevoerd is, weldra in handen zal zijn van
de troepen der verschillende andere volken in Europa, zoowel als
in de Yereenigde Staten van Noord-Amerika.
Een leger als het Indische, dat, betrekkelijk gering in getal
sterkte, het Nederlandsch gezag moet handhaven onder een be
volking van vele inillioenen, mag wel het beste geweer hebben, dat
er bestaat.
Het voortdringen der Engelse hen op B or neohunne gedeelte
lijke annexatie van Nieuw-Guinea; de stemmen, die allerwege
in Duitsehland opgaan, om dit rijk tot een koloniale mogendheid
te makenhet voortdurend uitbreiden der koloniën van F r a n k r ij k
al deze feiten mogen wij niet over het hoofd zien. Zij dwingen ons
er aan te denken, dat Leger en "Vloot wellicht spoedig onze Oost-
Indische bezittingen zullen moeten verdedigen tegen een Euro-
peeschen vijand.
In dit geval kan het een ramp zijn als de bewapening der Infan
terie van het Indische Leger, wat ballistische eigenschappen en voor
namelijk vuursnelkeid aangaat, moet onderdoen voor die van den
vijand. De wetenschap alleen, dat deze bewapening minder goed is
dan die der tegenpartij, kan een nadeeligen invloed uitoefenen op
het moreel der troepen.
Om deze redenen gelooven wij, dat, ouder de tegenwoordige om
standigheden, de bewapening met een repeteer-geweer van een zeer
klein kaliber wenschelijk is voor het Nederlandsch-Indische
Leger.
Amsterdam25 Jlei 18S3.
J. R. J. P. Cambier,
Kapitein der Mariniers.