150 de zelfverloochening en flinkheid van het personeel der batterij. Bovendien werd het 90mm geschut dringend benoodigd voor den opmarsch naar Béja. Daarom verzócht hij generaal De Bremarbei- deis te zenden ter herstelling van den weg tusschen Sidi-el-Hamessi en Ghardiman en stuurde den batterijcommandant het volgend telegram „Generaal Logerot beveelt u, in twee dagen te Ghardiman aan ste komen. De weg is moeilijk, maar ik ïeken op uwe energie en „goeden wil, om alle moeilijkheden te overwinnen. Bericht mij uwe „aankomst te Ghardiman'". Getrouw aan de hem gedane opdracht, ging de batterijcomman dant den 2™ Mei des namiddags ten 2 uur op marsch. Uit zijn dagboek overgenomen, zullen hieronder de belangrijkste détails van dezen marsch worden vermeld. De batterij marcheerde in drie deelende eerste halve batterij onder bevel van den oudsten luitenant, de tweede halve batterij onder den tweeden luitenant en de reserve onder den adjudant-onderofficier. Ieder gedeelte marcheerde op zich zelf. Tot Ned-Djedra (350 M. hoog), op 3.5 K. M. van Sukarras, werd gebruik gemaakt van den nieuwen weg van Drakerun. Na den overgang der rivier marcheerden de afdeelingen op den rotsweg tot Sidi-el-IIamessi. Achter Kudiat-Fernan (524 M.,) 8. 3 K. M. van Sukarraswerd de Ned-Meclita door middel van een uit steenen samengestelden dam overgetrokken. De weg liep van hieraf steil omhoog en was nauwelijks breed genoeg voor de voertuigen. De bespanningen werden tot tien paarden vermeerderd. De weg werd langs den bergwand nog nauwer, terwijl rechts hooge rotsen waren en links een diepe afgrond. Het was niet mogelijk, de bespanningen der achterste voertuigen naar voren te zenden. Het eerste stuk marcheerde daarom, getrokken door zijn zes trek- en twee rijpaarden, naar boven en kwam na veel inspanning eindelijk te Kasar-el-Ateuscli (783 M.) aan. De helling van dezen weg bedraagt op een aanleg van 1.8 K. M. 260 M., dat is gemiddeld 1:7; toch waren er ook gedeelten, die een helling hadden van 1 3. Yan Kasar-el- Ateusch werden de paarden onmiddellijk teruggezonden, om aan de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 161