151
overige stukken tot voorspan te dienen. De tweede halve batterij
en de reserve moesten wegens de ingevallen duisternis op. den weg
overnachten.
Den volgenden dag, 3 Mei, werden des morgens vroeg alle paarden
der eerste halve batterij teruggezonden, om aan de tweede voorspannen
te verstrekken. Deze werd toen tot het hoogste punt (1022 M.)
gebracht, waarop de eerste halve batterij weder door de paarden
gehaald werd.
Bij de beklimming waren alle voertuigen met tien paarden bespannen.
De top van den Gern-Djedi (1164 M.), 12 K. M. van Sukarras
verwijderd, werd omgetrokken. Omstreeks 1 K. M. was de weg goed
begaanbaar, maar daarna volgde een bezwaarlijke afdaling en een
moeilijke overgang van een nevenrivier der Ned-Melah. Een deta
chement van 20 man werd vooruitgezonden, om de gevaarlijkste
weggedeelten te verbeteren.
De voertuigen hielden bij de afdaling 50 M. afstand en werden naar
gelang het stukken of caissons waren tegengehouden door manschap
pen o°f paarden, die er achter volgden. Het tweede stuk viel op een
gevaarlijke plaats om.
Nadat was afgespannen, werd de affuit afgelegd, eerst de voor
wagen en daarna de affuit met behulp van den ophoudreep opge
richt en weder opgelegd. Menschen noch paarden waren gewond,
Op dezelfde plaats gleed de caisson van het derde stuk van den
rand af, terwijl de medegesleepte bespanning slechts door een boom
werd tegengehouden. Met behulp van ophoudreep en handspaken
werd het voertuig weder snel bovengebracht en overeind gezet. De
caisson van het vierde stuk bekwam een gelijk ongeluk op nagenoeg
dezelfde plaats, viel tegen een rots aan, waardoor de achterwagen werd
omgeslagen en gedeeltelijk vernield, terwijl bespanning en stukrijders
pêle-mêle nederrolden. Toen men hen kwam redden bleek het, dat
geen verwondingen hadden plaats gehad. Nadat 20 man vruchteloos
alle middelen hadden aangewend, om den caisson boven te krijgen,
werd het verder afrollen voorkomen door middel van een touw aan
een ingeslagen paal, en het voertuig achtergelaten onder toezicht van
een onderofficier en twee man, waarvan tijding werd gezonden aan
de munitiecolonne te Sukarras.