152
De batterij zette karen marsch voort tot aan het ravijn der Ned-
Melah, waarin door middel van steenen een waadbare plaats was
gemaakt. Maar wegens de sterke kromming van den weg moesten
de voertuigen afgespannen en de affuiten en voorwagens afzonder
lijk door de bedieningen overgebracht worden.
Hierop werd de Ned-Dardara (836 M.) verder afgedaald. De
buitengewoon smalle weg liep langs den rotswand, zoodat weder
rechts rotsen waren en links de afgrond. Yooral nabij de rivier,
die langs een sterke kromming wordt genaderd, werd de helling bij
zonder steil, waarom bij do stukken beide remschoenen werden aan-
gebiacht, terwijl bij de caissons het tweede rad, wegens het niet
voorhanden zijn van een tweeden remschoen, door middel van foura-
gestrikken werd geremd.
Hierna trok men over den Kuppe (871 M.), die den Aïn-Dardara
van den Aïn-Melet scheidt, en kwam bij den Bordj van Caïd-Sidi-
Brahim (882 M.) aan.
Daar het detachement arbeiders geen dynamiet medevoerde, kon
het de rotsen, die den weg bemoeilijkten, niet verwijderen.
Het eerste voertuig kwam ten 11 uur, het laatste ten 3 uur aan,
terwijl manschappen en paarden geheel waren uitgeput.
Den volgenden dag werd de marsch des ochtends ten 5 uur aan
gevangen.
Reeds van af 2 uur 's nachts viel een zware regen, die eerst
tegen 10 uur ophield. Zonder bijzondere zwarigheden ving de marsch
aan tot bij Schabet Kanunwaar de weg bijzonder steil werd, en
weder manschappen en paarden tot het tegenhouden van geschut
en caissons gebruikt werden.
Ha de bestijging van de steenachtige helling van den Fedj Korschef
(909 M.) werd afgedaald naar Schabet-Gergar (811 M.); de lengte van
den weg bedroeg 500 M., de helling is dus gemiddeld circa 1 6.
De weg was zeer smal, steil, gevaarlijk en wegens den regen zeer
glad, maar werd met de reeds vroeger gebezigde voorzorgsmaatrege
len afgelegd. De remschoenen werkten zeer slecht, waarom ze
verwijderd en de raderen met de kettingen geremd werden.
Zonder op gelijk terrein te komen, moest de batterij dadelijk we
der den Ned-Bu-Mesran (897 M.) bestijgen. De weglengte bedroeg
