154 Den 5en Mei des voormiddags ten 95 uur kwam de batterij te Gliar- diman aan, zonder voor den marsch ongeschikte manschappen of paarden. Tot zoover de aanteekeningen uit het dagboek. Moeten wij eerbied hebben voor de volharding, waarmede alle bezwaren zijn belcampt en overwonnen, te gelijker tijd kunnen wij trotsch zijn op de schitterende resultaten, door onze Fransche wapen broeders bij die gelegenheid verkregen. Zij versterken onze reeds zoo beslist uitgedrukte overtuiging, dat de veldartillerie onder goede aanvoering tot belangrijk meer in staat is, dan dikwijls wordt vermeend. "Wij vermelden dit vooral, zoowel met het doel, om die officieren van ons wapen, die zich later in gelijksoortige omstandigheden mochten bevinden, een goed voorbeeld voor oogen te stellen, als om de offi cieren der andere wapens er steeds meer van te doen doordrongen zijn, dat de artillerie geen Impedimentum vormt, maar overal komt, waar het noodig is. Men kan onder alle omstandigheden op haar rekenen, en wij durven onbeschroomd te zeggen„De Artillerie komt overal, waar men haar gelast te komen." 1 Januari 1883. Joh. C. Yeenhuijzen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 165