RECHTSPRAAK IN MILITAIRE ZAKEN. Een sergeantdie bij werving van soldaten van ieder der aange- worvenen een zekere som vordert en ontvangt, welke zij niet verschuldigd zijnpleegt het misdrijf van oplichting, geenszins dat van k.n e v el ar ij. Het Hoog Militair Gerechtshof: Gezien het vonnis van eenen daartoe benoemden krijgsraad te tegen den in hoofde dezer genoemden beklaagde, gewezen op den 16en en uitgesproken op den 19en October 1882, waarbij bij is schuldig verklaard aan: „knevelarij, onder verzachtende omstandigheden en overzulks veroordeeld tot de straf van: „twee jaren gevangenis benevens „tivee dagen detentieter vervanging van een geldboete ad f 15 vijftien guldenzijnde het een twaalfde gedeelte van het onwettig, approximatief berekend, genotene voordeel, en in de kosten Gelezen den namens den appellant op den 13en December 1880 Sententie definitief in de zaak, hangende voor het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlandsch-Indi'ê tusschen IJ. Algemeen Stamboek No. oud 30 jaren, geboren te G. Groningenlaat stelijk dienende als sergeant der artillerie, detachement der compagnie te Sappel lant, en den Advocaat-FisJcaal voor de Land- en Zeemacht in Nederlandsch-Indië B. O., geappelleerde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 166