157 - dat die gelden strekken moesten tot betaling van den scheerder, de politie, voor het in orde brengen hunner stukken en tot inkoop van papier en inkt of gedrukten, anderen weer, omdat zij, zonder zulks van den beklaagde zeiven vernomen te hebben, reeds van hunne kameraden gehoord hadden, dat zij tot voormelde doeleinden geld bij den beklaagde moesten storten, en zij, onwetende dessalieden, vermeenden den beklaagde als hun hoofd te moeten gehoorzamen dat beklaagde op die wijze ruim ƒ180 van hen ontvangen, een ge deelte er van aan anderen voor werkzaamheden en verrichtingen ten behoeve der recruten betaald, doch het meerendeel voor zich be houden heeft; Overwegende, dat de Krijgsraad ten onrechte die handelingen van den beklaagde beschouwd heeft als onwettige heffingen, gedaan door een openbaar ambtenaar, en vallende in de omschrijving van art. 115 van het Wetboek van Strafrecht voor Europeanen in Nederlandsch-Indië Overwegende toch, dat, blijkens de duidelijke strekking van dat artikel, zooals het in de rechtspractijk algemeen toegepast wordt, het misdrijf van „knevelarij" alleen gepleegd kan worden door openbare ambtenaren, die wettiglijk belast met of bevoegd verklaard tot eenige perceptie of ontvangst van gelden, voor rechten, schatting enz., in de uitoefening van hunnen werkkring méér invorderen of ontvangen dan zij weten dat wettiglijk verschuldigd isdat nu een sergeant bij het wapen der artillerie, zooals beklaagde, bij geene enkele ver ordening is belast met of bevoegd verklaard tot het invorderen of ontvangen van gelden als belasting, rechten, belooning of onder welken titel ook, en hij dus niet valt in de termen van voormeld artikel 115 Overwegende evenwel, dat beklaagde's voorschreven'handelingen een Art. 115 bepaalt o. a.Alle openbare ambtenaren, hunne kommiezen of andere aan hen in hunne ambtsbetrekking- ondergeschikte personen enz., die zich schuldig maken aan het misdrijf van knevelarij, door in te vorderen of te ontvangen of te doen invorderen of ontvangen hetgeen zij weten, dat geheel of gedeeltelijk niet verschuldigd is voor rechten, schattingen, belastingen, gelden of inkomsten of voor belooningen of bezoldigingen, worden gestraft, te weten: De openbare ambtenaren met tuchthuis van vijf tot tien jaren, en hunne kommiezen of andere aan hen in hunne ambtsbetrekking ondergeschikte personen, met gevan genisstraf van twee tot vijf jaren. De schuldigen worden bovendien gestraft met geldboete van ten min9te een twaalf de en ten hoogste een vierde van het onwettig genoten voordeel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 168