161
Moet het niet erkend worden, dat men dienaangaande nimmer
iets hoort van onze intendance of aspirant-intendance-officieren?
Wij wijzen niet zonder bedoeling op deze bijzonderheid, doch bet
is er zeer verre van af, dat wij ons zouden geroepen of gerechtigd
achten, om onzen intendance-officieren deswege de les te lezen.
Wij wijzen daarop namelijk, om zoodoende par ricochet voor
onzen arbeid eene zachte, welwillende beoordeeling in te roepen,
naardien onder zoodanige omstandigheden, o. i. ieder op dezen weinig
bebouwden akker gestrooid graankorreltje (veel meer toch is ons opstel
niet) als bet ware aanspraak heeft, om in goede aarde opgenomen
te worden.
Niet uit de rijen der troepcnoffieieren moeten, onzes inziens, de
flinke zaaiers voortkomen, doch van de officieren van dien dienst,
bij welken de voeding en verpleging van het leger organiek te huis
behooren.
Het lijdt voorzeker geene tegenspraak, te beweren, dat verscli
v 1 e e s c h de meest krachtige basis uitmaakt van ieder voedingssysteem.
In oorlogstijd marcheerende troepen echter dagelijks van versch
vleesch te willen voorzien, moet als een onbereikbaar ideaal worden
beschouwd.
Eene andere zaak, welke eveneens onze aandacht verdient, is dat
er ten allen tijde naar gestreefd behoort te worden, om de impedi
menta bij iedere marschcolonne zooveel mogelijk te beperken, opdat
de troep in zijne beweegbaarheid slechts een minimum-vertraging
ondervinde.
Het desideratum voor het Indische Leger zal dus zijn:
1°. dat in de verplegingsmagazijnen o. a. een goedkoop, smakelijk
en voedzaam surrogaat voor versch vleesch opgelegd is en
2°. dat het ration er van weinig volume inneemt, niet zwaar
weegt en gemakkelijk te emballeeren is, en dus eene betrekkelijk
gioote hoeveelheid, door een gering aantal koelies, der marschcolonne
kan worden nagedragen.
Hadden wij ons bij den aanvang niet tot taak gesteld, in hoofd
zaak over de vleeschvoeding te spreken al zullen wij wellicht later
toch nog met een enkel woord over andere voedingsmiddelen
11