201
Veeltijds te velde gaat de marsch langs bosch- en kampongpaden
en sukkelt de achterhoede met zijn sleep zwaar beladen koelies al
meer en meer naar achteren, zouder dat de officier der achterste
compagnie van de hoofdcolonne daarvan iets bemerkt.
Was de aanvankelijke afstand, die de achterhoede van de hoofd
colonne scheidde, een lOOta). passen, weldra bedraagt die tusschen-
ruimte eenige honderde passen, wanneer niet de hoofdcolonne zich
uiterst langzaam voortbeweegt of door herhaaldelijk rusten aan de
achterhoede gelegenheid geeft om op te sluiten.
Wij herinneren ons een geval, dat de commandant eener achter
hoedecolonne op zekeren dag meer dan een uur gaans achter de
hoofdcolonne liep. De hoofdcolonne rustte op dien dag gedurende
1^- uur, de achterhoede in het geheel niet, en toch kwam deze laat
ste afdeeling eerst tegen het vallen van den avond in het bivouac,
toen andermaal de hoofdcolonne daar reeds een half uur rust geno
ten had.
Bij dienzelfden merkwaardigen marsch stond de achterhoede op
een gegeven oogenblik (ongeveer 10 uur des voormiddags) op een
kruispunt van 2 paden en wist geen hunner, of zij links moesten af
slaan, dan wel voorwaarts marcheeren. Uit geen enkel teeken viel op te
maken, waarlangs de hoofdcolonne was gegaanop signalen van den
hoornblazer werd niet geantwoord en eerst toen de hoofdtroep op
eene vijandelijke versterking stootte, werden zij door het vuren de
goede marschrichting gewaar.
De fout, welke op dien dag begaan was en waardoor eene
calamiteit had kunnen zijn ontstaan, wanneer de achterhoede het
verkeerde pad had ingeslagen, lag hierin, dat de commandant
van den hoofdtroep niet met dien der achterhoede eeuig teeken had
afgesproken, om bij kruiswegen den goeden weg te vinden.
Op zulke gebeurlijkheden moet de aandacht van iederen colonne
commandant gevestigd zijn bij eiken marsch in onbekende streken,
vooral bij iederen oorlogsmarsch in vijandelijk land, waar dikwerf de
colonne zich voortbeweegt op één gelid en waar het nevenliggend
terrein niet toelaat, dat patrouilles de voortdurende gemeenschap met
de achterhoede onderhouden, zonder in den marsch der hoofdcolonne
herhaaldelijk opstopping teweeg te brengen.