205
gmeen, moest zich gedurende een paar uur door een bosch bewegen,
op één gelid achter elkander en voorgelicht door zóóveel obors, als
er tientallen van soldaten bij de colonne waren.
Dit ging uitstekendals een vlammende streep bewoog zich kron
kelend het bataljon in de duisternis van den nachtieder soldaat kon
zien, waar zijn voorman liep.
Had echter die troep, zooals thans iii het nieuwe Reglement is
voorgeschreven, slechts aan den staart één obor gehad, dan zoude die
nachtmarsch vrij wat meer moeite gekost hebben.
Eén obor aan den staart van het bataljon is misschien voldoende,
wanneer men op een gebaanden, langen, rechten weg, van den Haag
naar Scheve hing en b. v., marcheert. Beweegt men zich evenwel
door bedekt terrein, langs kronkelende bosch- en kampongwegen,
neem dan gerustelijk minstens een vijftal obors bij iedere compagnie,
in stede van één per bataljon.
Het kopieeren van het Nederlandsehe velddienstreglement,
zonder voldoende over het verschil in toestanden na te denken, leidt
tot diergelijke reglementeering.
In 79 wordt gezegd, op welke wijze troepenafdeelingen eene mi
litaire brug moeten overgaan.
Zulks doet ons de vraag stellen, of het niet goed zoude zijn, in
het velddienstreglement tevens aan te geven, hoe men eene brug van
de eenvoudigste constructie maakt.
Want ook in 130 is nader aangegeven, op welke wijze beschut
tingsafdaken voor bivouaceerende troepen moeten worden gemaakt,
hoe breed deze zijn, enz. enz.
Leest men den allereersten volzin van het nieuwe velddienstregle
ment [van de „inleiding" n. 1.], dan heeft dat reglement ten doel, de
troepen te leeren o. a. hoe zij onder de meest gunstige voorwaarden
met den vijand in aanraking kunnen komen.
Met dit beginsel vooropgesteld, zou eene korte mededeeling van de
te velde het meest voorkomende pionierwerkzaamheden [zonder nu
juist in een leercursus over pionierarbeid te vervallen\ in het velddienst
reglement geen onding zijn.
Nog iets. Wat zijn toch „militaire" bruggen? De zoodanige,