216 niet gespeeld zal mogen worden. Hoe is liet mogelijkroepen wij uit. Geen beter middel, om den Inlandschen soldaat bij nacht wakker te houden, dan het spel. Wij vermeenen zelfs, dat het spelen aan de wacht tijdens generaal Van Sivieten 's aanwezigheid in Aljeh zeer aanbevolen werd. Et pour causeWaakzaam zijn is nummer één en goedverkoopen nummer twee. Laat daarom des nachts aan de wacht spelen, zoo veel de soldaat maar wil In 231 lezen wij, dat de sluippatrouilles, 2. of 3 man sterk, in den regel tot op uiterlijk 1000 passen buiten de postenketen gaan. Volgens het Nederlandsche velddienstreglement bedraagt die afstand 1500 passen. Wij echter durven staande houden, dat sluippatrouilles van 2 of 3 man sterk in den regel zich niet op 1000 pas afstands buiten de postenketen zullen wagen. "VI il men voor „sluippatrouilles' lezen „verkenningspatrouilles", die eene escouade, sectie of peloton manschappen sterk zijn, dan zouden wij met dien afstand van 1000 pas eenigen vrede kunnen hebben. Thans evenwel niet. AYelk officier heeft ooit eene sluippatrouille zich zoover naar 's vijands zijde zien wagen? Wij herinneren ons slechts den tegenwoordigen kapitein der Infan terie Scheuer, die in 1874 zich met 3 of 4 Javanen vrij ver van de colonne verwijderd heeft, om Kota Petjoet te verkennen. Regel is hot echter in geen geval, om, wanneer men zich in s vijands nabijheid bevindt, een 1000 pas ver naar voren te sluipen. Afgescheiden hiervan mag niet onopgemerkt worden gelaten, hoe de geheele hier besproken paragraaf een geprononceerd Europeesch kleurtje heeft, want men vindt er zelfs bij aangegeven, dat bij de nadering vanburgers de patrouille zich schuil houden zal. Moet eene zoodanige bepaling slaan op dein Atjeh rondrijdende agenten van tokohouders, die daar trouwens maar zelden eene sluip patrouille zullen ontmoet hebben? Burgers te velde tegenlcomen in Indiè en zich op den koop toe als sluippatrouille te moeten gaan schuil houdenachien wij een onmogelijk Indisch velddienstvoorschrift,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 227