11 Art. XXIV. Die geene, die marcherende te lande na den oorloge, ofte in het wederkeeren sijn vaendel ofte cor netten sal verlaten, sal sonder alle genade ter doodt gestraft worden. Art. XXV. Ende de geene die hem buijten merckelijcke sieckte (sijnen hop man ofte bevelhebberen wel bekent) sal begeven onder den tros of ba- gagie, ofte op de wagens, sal aan den lijve gestraft worden. Art. XXVI. Die sijn wacht ofte eenige dienst hem bevolen, sal versuijmen, sal aan lijf ofte leven gestra ft worden. Art. XXVII. Den soldaet, die op zijn san- tinel ofte schildtwacht slapende gevonden werdt, sal aan het leven sonder eenige genade gestraft wor den. De toenmalige bisschop en Vorst Cristoph Bernardt van Galen was n. 1. niet te bewegen geweest, dien ruiter pardon te schenken. Was het wegblijven veroorzaakt door „verwonding", dan moest de kranckheijt door 's Landts beëdigh- den Medicijn gekonstateerd worden. Te dien aanzien was evenwel bepaald, dat een soldaat tot het marcheren niet onbequaem was, van een ldeijn koortsje, pijne in de tanden, noch lighte en eenigh- sints verdraeghlijcke pijne in de buijck, in het hoofdt of in de beenen. Volgens het door den hoogen krijghsraedt gegeven advies was het minder goed, om den hierbe- doelden soldaat op staanden voet dood te steken, zoo aghte doch be ter te zijn dat men door de wegh van justitie denselven straft, want hij alzoo tijdt heeft, om van sijne son den berouw te hebben en omdat zoodanige preparatie tot de doodt veel meer schrick brenght als de doodt selfs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 22