222 lieden, die evenzeer gelden tegenover een Atjeher als tegenover den Amerikaan of Engelschman. Naar onze bescheiden meening kan het Indische Leger zich dau ook best tevredenstellen met slechts één velddienstreglement, mits het bevatte: (als het zakelijk deel van het reglement) a. de voorschriften, hoe tegenover een Inlandschen vijand te han delen en (als een additionneel voorschrift, paragraafs-, hoofdstuks- of afdee- lingsgewijze) b. den dienst te velde tegenover een buitenlandschen vijand. Naar rangorde moeten dus de oorlogsbeschouwingen betreffende een Inlandschen vijand den hoofdschotel uitmaken en die omtrent een buitenlandschen vijand bij spijs zijn. In het thans verschenen Yoorloopig Reglement heeft men echter juist den omgekeerden weg bewandeld en treedt men er dikwijls in zeer uitgebreide beschouwingen, die, bij wijze van spreken, de P r u i- sische bataljonscommandeur voetstoots tegenover den Russi sch en officier kan toepassen, terwijl daarentegen specifiek-In disc he velddienst maar hoog zelden aan de orde komt. Onze bemerking, hiervoren gemaakt, betreffende het organiseeren van een examineertroep bij eene Indische veld wacht bij clrulc verkeer (dat er nimmer is) in de postenlinieterwijl aan het slot van de be trekkelijke paragraaf terloops aangestipt wordt, dat bij weinig of geen verkeer in de postenlinie geen examineertroop behoefc afgezon derd te worden; deze onze bemerking geldt in het groot het geheele velddienstreglement. AVij herhalen hierbegin met den regel en doe er de uit zondering op volgen; stel dus Indische oorlogsvoering op den voorgrond en vul ze aan met wat Europeesche velddienst. Schrijf dus niet te veel over den marschvorm of de gevechtsformatie van eene bataljonscolonne plus de noodige artillerie, cavalerie en genietroepen (omdat zulk eene colonne nimmer in I n d i op het tapijt komt)over verkenningskorpsen, uit drie wapens bestaande; over het kruisen van colonnes en over oefeningskampen, door de genie aangelegd, dan wel over kautonnementswachtenmaar wees

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 233