229 gebioken, niet alzoo de Nederlanders. Nog altijd hebben wij de gedeputeerden te velde onder allerlei vorm. De zaak Generaal Y a n der Heijden heeft het beeld, men mag wel zeggen het afschuwe lijk beeld der civiele controle ontsluierd en aan de Neder 1 au d- sche natie als een gedrocht doen kennen. Het groote nadeel van die controle is voornamelijk daarin gelegen, dat de eenheid van de militaire gedachte verloren gaat. Alleen tijdens de Generaal Van S wieten het bevel te Atjeh had, was er eenheid in de bevelvoe- ïing; doch nauwelijks had hij Sumatra verlaten, of de civiele in vloeden begonnen zich te doen gelden. Zelfs Generaal Pel heeft daarvan al de nadeelen ondervonden. De eenheid van militaire ge dachte werd weldra vervangen door een civiele gedachte, zonder een heid. andaar dat hinken op twee gedachtendat gesukkel zonder einde. In zijn werk Histoire de Napoleon Izegt De Lanfrey van dien veldheer: „Mais ce qui était plus important que tout le reste a ses yeux, c'était de ne pas rompre l'unité de la pensée mi litaire Napoleon schreef aan het Directoire, toen men den gene raal K e 11 e E to a n n naast hem wilde stellen in het bevel over het leger in Italië: „Dans la situation des affaires, il est indispensable quo vous ayez un Général qui ait entièrement votre confiance. Chacun a sa manière de faire la guerre. Le général Kellermann a plus d'expérience et la fera mieux que moi, mais tous les deux ensemble nous la ferions mal". Aan Car not schreef hij: „Je crois qu'un mauvais general vaut mieux que deux bons. La guerre est comme le gou\emement, eest une affaire de tact.' 'Is dus een tweehoof dig militair bestuur te ontraden, nog veel meer is dit het geval, wanneer een der hoofden een civiel persoon is. Laat de timmer man timmeren en de metselaar metselen. Dat „generaaltje spelen" door civiele personen heeft al wat kwaad gebrouwen.— Alzoo hebben we gaandeweg twee antwoorden gevonden op de vraag, hoe het komt, dat de A tj e h-oorlog zoolang duurtgemis aan eenheid van militaire gedachte en onvoldoende troepensterkte. Nu moge men aanvoeren, dat, in vergelijking mot vorige expedi ties, de sterkte van het leger in Atjeh groot is, doch deze opmer king had slechts hare waarde bij de aanvankelijke uitrusting. Ze hield

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 240