234
leger te velde; of, zooals de generaal Von Cl au s e wi tz dat noemt:
„men zende dan vele troepenhoopen af."
Keeren wij nu weder naar Tunis terug. Men heeft wel gezegd,
toen de Khroumirs zonder veel bloedvergieten onderworpen werden,
dat zjj een weinig dapper volk waren. Doch deze qualificatie is ten
eenemale onjuist en onbillijk. Zooals reeds vermeld is, deden de
Kkroumirs in liefde voor de onafhankelijkheid en vrijheid, in haat
tegen andersdenkenden en in dapperheid voor de Atjehers niet
onder. Hunne geschiedenis levert daarvan het bewijs. En ook hunne
houding tijdens de Fransche invasie bevestigt het, dat zij slechts
bukten voor een overmacht, waartegen elk verzet een dwaasheid zou zijn
geweest. Een Khroumiihoofd, dat zich kwam onderwerpen, zeide:
„Wanneer de Franschen den strijd niet voerden met geschut, zou
den wij ze teruggeworpen hebben. Wilt ge het bewijs, geeft ons dan voor
een dag kruit en laat uw geschut buiten gevecht, en ge zult zien dat ik
gelijk heb." De Khroumirs toonden ook een fier volk te zijn.
In het voormelde werkje van Dick de Lonlay: „Era Tunésie
souvenirs de sept mois de campagnevinden wij een episode, welke eeht-
A t j e h s c h is. Een sterke patrouille daalde af in het ravijn van O u e d-
zane en overviel zeer onverwacht een dorp, gelegen in een open plaatsin
het bosch. Op het verschijnen van de Fransche soldaten hieven de
vrouwen, die voor hare woningen het maal bereidden, een hevig
geschrei aan. Dadelijk daarop trad een honderdtal gewapende mannen
den troepen tegemoet; een kort gevecht had plaatseenige welgerichte
salvo's deden de Khroumirs met verlies afdeinzen. De meesten
zochten hun heil in de vlucht, doch een 24tal mannen, die daartoe
de gelegenheid misten, kwamen weder te voorschijn, echter zonder
wapenen, op luide wijze te kennen gevende, dat zij tot de goedgezinden
behoorden en hunne wapens reeds vroeger hadden uitgeleverd. De
Franschen begrepen evenwel, dat zij hier met een list te doen
hadden en besloten tot eene nauwkeurige huiszoeking. Het trok alda-
delijk hun aandacht, dat, in de hutten gekomen, de vrouwen zeer
rustig op een soort tapijt bleven liggen en halsstariig weigerden hare
plaats te verlaten. Door de soldaten daartoe gedwongen, vond men
onder de tapijten een ruimen voorraad wapenen. De 24 Khroumirs