13
sulcks souder oorsake soude mogen
ontstaen, op lijfstraffe.
Art. XXXII.
De geene, die hem vervorderen
sal binnen beslooten leger, stadt
of quartier, of plaetse, daer hij in
guarnisoen loght, ofte oock naer
besette wacht sijn geweer uijt te
trecken, sal aen den lijve gestraft
worden.
Art. XXXIII.
Die geene, die ijemant sal slaen
met het swaerdt in de scheijde,
met een stock, steen ofte ander-
sints, dat het bloedt daer na volght,
sal aen den lijve gestraft worden.
Art. XXXIY.
Den soldaet, die ijemant een
vuijst ofte soufflet geeft, sal dooi
de spitsroede gejaeght worden;
blijvende voorts de placaten ten
aensien van alle militaire persoonen
op de krackelen en duellen geë-
maneert, in haer geheel.
Dorst een soldaet degen of mes
te trekken op een vorstelijk of
grafelijk kasteel, dan werd hem
de hand afgehouwen.
Wel mogten de officieren slaan
op parades, om b. v. de ruiterije
in dwaugh te houden.
Betrof het een soldaat, die zulks
in dronkenschap had gepleegd,
dan kon hij, mits anders geen
dronckaert of querelleur zijnde
ende in alles sich wel gedragen
hebbende, door do spitsroeden
gejaeght worden.
Met de chefs werd het evenwel
zoo nauw niet genomen. Een ca-
piteijn sijn lieutenant met een stock
geslagen hebbende, werd o. a. aan
den lieutenant, die deswege eene
klacht inbracht, geseght, dat hij
voortaan sijn Capiteijn meerhadde
te respecteeren. Even zoo besliste
een krijgsraad, dat een overste
waghtmeester in cas van com
mando wel een sergeant met een
stock mogt slaen, hetwelck den
geslagenen niet onteert.