245
den, maar ook soldaten op de kaderschool brengt, die er niet aan kunnen
voldoen.
Wat is daarvan bet gevolg?
Dat het onderwijs niet eenvormig kan zijn en noodzakelijk ten
uadeele moet strekkeu van de goede élèvesen dat men later, om
de slechte of minder bekwame élèves tot kader te vormen, ook bij
het examen van de voorschriften zal moeten afwijken.
Het ergste echter en erger dan gebrek aan kennis is het niet na
komen van het bepaalde bij art. 7 van de Alg. Order No. 62 van
1882, waarin staat: het verzoek om plaatsingenz. In plaats van
Op verzoekhebben wij er op last militairen zien heengaan, die per
tinent verklaarden, niet voor een graad in aanmerking te willen
komen.
Yan zulke individuen maakt men iu Nederlandse li-Indië
kader.
Men kan het gebrek aan kader op die manier niet verhelpen. Onein
dig beter is het te wijzen op de behoefte en aan te dringen op verbe
tering van positie, wat in alle opzichten noodig, dringend noodig is.
Men verhelpt het euvel door slecht kaderwant ook zij, die bij
goed gedrag aan de eischen voldoenzijn daarom nog geen goed kader.
Het gevolg daarvan is dikwijls verlies aan manschappen. Te Ngawi,
te Klatten en te Semarang toch is menig soldaat, die bij meer
verstandige leiding daar niet zou gekomen zijn.
Waaraan is het gebrek aan kader toe te schrijven?
Bestaat het ook bij andere legers en wat hebben die gedaan tot
verbetering? Wat is de weg, die voor ons Leger tot verbetering-
moet leiden?
Deze vragen zullen we trachten te beantwoorden.
Het gebrek aan kader ontstaat door de geringe positie van den
onderofficier, de weinige vooruitzichten en het ontbreken van een
eigenlijken onderofficiersstand.
Wat inkomsten en vooruitzichten betreffen, mag de onderofficier
aanspraak maken op die, welke in verhouding zijn met de positie,
door de personen die er voor in aanmerking komen, in de burger-