246 maatschappij bekleed. Indiea men goede onderofficieren wenscht, is het voor het Leger moeilijk, te wedijveren met de burgermaatschap pij maar het Leger kan ook een weinig beneden de vooruitzichten blijven, die de burgermaatschappij aanbiedt, omdat het eene meer solide betrekking geeft, waarin men binnen zekere grenzen gezag uitoefent en waaruit men niet dan door eigen schuld kan worden verwijderd. Onderofficieren moeten een stand vormen; dat wil zeggen: dat, in principe, een onderofficier blijft onderofficieren niet, zooals in het Nederlandseh-Indische Leger, eene overgangsbetrekking; zoodat ieder onderofficier, die iets meer kent dan lezen en schrijven, zich verbeelden mag, dat hij met kunst en vliegwerk officier moet worden. Want wat zijn daarvan o. m. de gevolgen? le. dat een onderofficier minder eerbied voor den officiersrang heeft, omdat hij vele voorbeelden ziet, dat de epaulet gemakkelijk is te verdienen; 2e. dat de gegradueerden, die als onderofficier zouden kunnen voldoen, aan den onderofficiersstand worden onttrokken en, na eenen ingewikkelden loop van studie, officieren van weinig karaten worden. Wij zullen nu nagaan, of ook bij andere legers gebrek aan kader bestaat en hoe daarin voorzien werd. In Duitschland blijven de onderofficieren zooveel mogelijk een afzonderlijken stand vormen en is het eene zeldzaamheid, alleen b. v. bij onderscheiding tegenover den vijand, dat een onderofficier tot officier bevorderd wordt. Niemand wordt onderofficier dan zij, die drie jaren gediend en zich dus gereëngageerd hebben (Capitulanten). Vooral na den oorlog met Frankrijk had Duitschland ge brek aan onderofficieren, hetgeen te wijten was aan de geledene verlie zen aan den vooruitgang van handel en nijverheid en de betere beta ling van vrijen arbeid, in vergelijking met die in den militairen stand. Hoe bracht men nu verbetering in den toestand? In 1873 werd de soldij van de onderofficieren verhoogd en hunne positie verbeterd. Dit hield het gebrek eenigszins tegen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 257