258 wet voor onderofficieren bij bet parlement aanhangig gemaakt. De tot reëngagement toegelaten onderofficieren kregen na 5 jaren een handgeld ■première mise cVentretien) van 600 frcs. en een reëngage- mentspremie indenmitévan 2000 frcs. De première mise d'entretien kon onmiddellijk na de onderteekening worden uitbetaaldde indemnitê wordt door den Staat bewaard, zoo lang de onderofficieren onder de wapens blijven, waarbij 5°/0 als rente wordt gevoegd. Voor tweede reëngagement, dus na 10 jaren dienst, 500 frcs. mise d'entretien en minstens 365 frcs. pensioen, met ver hooging voor veldtochten en andere gunstige bepalingen. De dagelijkscho toelagen bleven 0.30 frcs. en 0.50 frcs., als bij de wet van 1874. Bovendien had men, na tien jaren dienstr recht op eene civiele betrekking of op eene plaats als militair ambtenaar. Blijkens den Moniteur de Varmée van 26 Juli 1881, N°. 42, werd de wet op het reëngagement van de onderofficieren nogmaals gewijzigd, onder mededeeling, dat die van 1878 (van 22 Juni) de gewenschte resultaten nog niet had opgeleverd. Deze nieuwe wet (zie Jahresberichte van Von Löbell, deel 81, bladz. 47) bevat verschillende bepalingen betreffende den leeftijd. De toelagen worden 0.50 frcs. per dag na 5 jarigen dienst en 0.70 frcs. na 10 jaren. Behalve gunstige bepalingen aangaande huwelijken van onderoffi cieren, werden ook de pensioenen verbeterd en bleven de mise d'en tretien en indemnitê van 1878 bestaan. Na 7 jaren dienst, waarvan 4 jaren als onderofficier, kon men des- verkiezende in civielen dienst bij den Staat overgaan, waarbij de gunstige bepaling werd gevoegd, dat onderofficieren, die zich voor 5 jaren reëngageerden, hiervan de laatste 6 maanden, met behoud vati soldij, in de door hen begeerde civiele betrekking konden worden beproefd. De Fransche regeering deed dus veel, ja zeer veel, om den onderofficiersstand te verbeteren. En toch is thans het aantal reëngagementen nog lang niet groot genoeg, om geheel in het gebrek aan onderofficieren te voorzien. Door bevoegde militaire schrijvers wordt aanhoudend geklaagd over

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 264