- 267 Waar verstand of goede wil ontbreken, moet eerst het verzet, de wederstand gebroken worden, wil aan de gehoorzaamheid niet worden geschaad. Men moet echter met de dwangmiddelen steeds en behoor lijk maat weten te houden, om het ontkiemende gevoel van eigen waarde niet te verstikken, en het bewustzijn levendig te doen blijven, dat de militair een man van eer is. De wijze, waarop een meerdere berispt en straft, kan het eergevoel opwekken of onderdrukken. Een rustig, ernstig woord maakt steeds indruk en kwetst niemand; vernederende woorden echter zijn voor de eergierigen, dus voor het beste en invloedrijkste gedeelte van het leger, pijnlijker dan de strengste straffen. Doldriftige chefs, die in hunne heftigheid hunne tong niet kunnen bedwingen, verstompen de gehoorzaamheid en schaden der krijgstucht; evenzeer als populariteits- najagers, die, uit zucht om aan iedereen te behagen, allen recht te doen, de discipline opofferen. Toont men zich bij de geringste om standigheid vertoornd, dan verbittert men de goedwilligen, maakt de kwaadwilligen niet beter en verliest het voordeel van den meer be- zonnene, die in dringende omstandigheden aan zijn woorden een toe nemende klem weet te geven. Kwalijk begrepen humaniteit, die een strenge wijze van dienen be zwarend vindt, het nakomen van ondergeschikte dienstvoorschriften en bagatelle beschouwt en kleine disciplinaire fouten niet opmerkt, benadeelt de goede orde, daar gebrek aan nauwgezetheid en achteloosheid daaruit moeten voortvloeien. Alleen bezadigde, strenge chefs kunnen die ijzeren discipline handhaven, waarmede mannen behandeld en gevormd worden. Plicht- en eergevoel kunnen aangewakkerd worden, zoowel door een van pas gegeven berisping, als door een met omzichtigheid toe gebrachte lofrede. De ondergeschikten moeten hunne chefs niet altijd slechts berispend hoorendeze moeten ook openlijk hunne tevreden heid betuigen en ter goeder tijd weten te prijzen. Maar, zoowel bij berisping als bij het toekennen van lof, moet matigheid worden be tracht; want, zoo de lof verkwistend wordt toegekend, verliest hij zijn waarde, evenals herhaalde berisping ongevoelig maakt. Lof en berisping moeten niet slechts met woorden uitgedrukt, maar ook door daden kenbaar gemaakt worden Wanneer aan den plicht- beseffenden soldaat alle gunsten worden verleend, die de dienst kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 278