268 toelaten, wordt het plicht- en eergevoel van den goede gesterkt en de nalatige tot ijver aangespoord. Wordt de eerste begunstigd door vrijstelling van enkele diensten, dan bereikt men beter het doel, dan wanneer meu den dienst steeds door allen gelijkelijk laat dragen. Men moet den ordelievenden soldaat zooveel mogelijk vertrouwen schenken en hem niet onnoodig met kleingeestige controle plagen. Controle is noodig, maar zij moet niet verkeerd, niet overdreven en eenzijdig worden toegepast. Het onafgebroken controleeren geeft het bewijs van wantrouwenen wantrouwen verlamt het persoonlijk plichtgevoel. Waar dus controle niet dringend noodig is, daar late de chef aan de zelfstandigheid de noodige speelruimte en toone vertrouwen. Moeten liefde voor orde en regelmaat, als gewichtige factoren van de discipline, zooveel te ernstiger worden aangekweekt, omdat zij niet bij iedereen in die mate ontwikkeld zijn als wel wenschelijk is, toch is het een gevaarlijke dwaling te gelooven, dat orde en discipline voortdurend verbod en onafgebroken toezicht noodzakelijk eischen. Ook de soldaat wenscht een zekeren graad van persoonlijke vrij heid; ook hij heeft, evenals ieder ander, behoefte nu en dan zijn hooger standpunt te vergeten, om, waar het noodig is, zich met te meer ijver aan zijn plicht te kunnen wijden. Officieren en minderen moeten door een hechten band verbonden zijnzij moeten elkander wederkeerig kennenwant slechts zoodoende verkrijgen de eersten den op vertrouwen steunenden invloed over hunne minderen. Dezen invloed moet men niet zoeken te erlangen door het uitoefenen van een onafgebroken voogdijschap, den soldaat alle vrijheid en zelfstandigheid ontnemende, die zijn stand hem ver gunt. Men schenken nis en een juist oordeel zullen den officier zijne manschappen leeren kennende persoonlijke eigenschappen van den officier moeten de soldaten nader tot hem brengen. De soldaat, die steeds wordt geleid, zal ook steeds op leiding wachten. Hij zal, mechanisch afgericht, maar niet gevormd, nooit zelfstandig worden en, teruggekeerd in het burgerlijk leven, alle mi litairisme veel gemakkelijker afschudden dan de militair, die niet als een kind aan den leiband is rondgevoerd, maar als man gevormd werd. Waar lof niet aanspoort, berisping niets helpt en onderricht geen vruchten draagt, daar moeten straffen worden aangewend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 279