275 aangekweekt moeten worden. Billijkheid en menschenkennis zullen den chef en zijne officieren den juisten tact verleenen om te voorkomen, dat vroolijkheid in buitensporigheid, vrijmoedigheid in onbeschaamd heid ontaarden. Zal de soldaat in het gevecht die orde bewaren, welke te midden van het gevaar, te midden van het gewoel van den strijd, opmerk zaam op de stem, op ieder teelten, iederen wenk van den meerdere leert achtslaan, en zelfdenkend tegemoet komen, dan moet onder lijdelijk heid geenszins de engste beperking en de op vrees voor straf gebaseerde, marionetachtige ondergeschiktheid verstaan worden. "Wij hebben een ijzeren discipline noodig; maar een discipline in de edelste op vatting van het woord, welke het verstaat, waar noodig, met gestreng heid te straffen, maar die ook met de moreele factoren weet rekening te houden. Den chef, die de macht van het moreele erkentdie den ernstigen wil heeft, om met zedelijke middelen te werken, zullen zich ontelbare aanleidingen en gelegenheden voordoen, om een weldadigen invloed uit te oefenen op geest en karakter van zijne ondergeschikten. Hij zal deze middelen gemakkelijk vinden en ze met succes benutten want zelfs de ruwste inborst zal binnen 'eenigen tijd tot zekeren graad van verbetering geraken, wanneer met gestrengheid, goedheid, met de eischen van lijdelijke gehoorzaamheid het aankweeken van gevoel van eigenwaarde gepaard gaan. Die een moreelen invloed op den soldaat" wil uitoefenen, moet hunne taal weten te gebruiken. Deze kennis stelt hem in staat, zoowel de eigenschappen van het individu als het karakter en de eigenaardigheden van de volksstammen, waaruit de troep is samengesteld, te waardeeren en met al de kracht van het levendige woord op het gemoed te werken. Een officier, die met zijne ondergeschikten nage noeg niet of geheel onvoldoende in hunne moedertaal weet te spre ken, zal, hoe geschikt ook en hoevele eigenschappen hij in andere opzichten ook hebben moge, nooit zulk een invloed kunnen uitoefenen als hij, die bij persoonlijke deugden het voordeel bezit, dat hij bij den omgang met zijne soldaten geen tolk behoeft, maar in staat is, recht streeks tot het hart te spreken. Bij een juiste waardeering van de per soonlijke en nationale individualiteiten, zal hij in korten tijd groote

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 286