18 Art. XLIII. Den Corporael ofte andere com manderende over de wacht, die twee soldaten sal laten uijtgaen omme te vechten, sal sonder genade aen het leven gestraft worden. Art. XLIV. Den soldaet, die met woorden of wercken te kort sal geschiedeu, sal hem voegen bij den geenen, die in het quartier sal comman deren, die nae aanhooren van de redenen van partijen sal doen repa reren het ongelijck den geïnteres seerden geschiedt, met blooten hoofden en in tegenwoordigheijt van de volle wacht ende indien de redenen daer toe dienen, den ongelijck doende uijt kraghte van dien doen arbitralijck corrigeren. Art. XLY. En zoo verre daer geeue getuij- gen en zijn van de querelle, sal die geene die daer commandeert, partijen doen vereenigen ende accorderen in sjjne presentie, en soo sij niet en wiljen vereenight pagina's lange, overigens zeer inte ressante beschouwing over het Duel tusschen officieren, waarover wij voorshands het stilzwijgen bewaren, omdat wij niet nog meer ruimte tot plaatsing van dit ons opstel durven vragen; Later komen wij wellicht daarop terug in een afzonderlijk ge schrift.) Gaet de Corporael van de waght wegh en laet hij het op een adel borst rusten, zoo moet hij al even wel daer voor lijden, wanneer de- sen het vegliten heeft toegelaten, Dit artikel wordt gevolgd door eene uitgebreide beschouwing over hoon en laster. Yan schimpschrif ten sprekende, wordt daarvan ge zegd, dat ze „pasquillen" genoemt worden, omdat ze te Rome aan de statue van Pasquiu geplackt werden en wijders dat ze bij de Hollanders, om bekende rede nen blaeuwe boeckjensheeten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 29