DE VUKEN VAN DE INFANTERIE. I. Het is in de jongst gevoerde oorlogen duidelijk gebleken, hoe dooi de tegenwoordige goede vuurwapenen het vuur geheel op den voorgrond treedt en bij eiken strijd de inleiding, de beslissing en de vervolger is. En inderdaad, wanneer men de laatste veldtochten van 1859 tot 1877 beschouwt, ziet men, dat het aantal door blanke wapenen ge wonden van 16% op 3% is gedaald. Wij zien b. v. uit een statistiek in de Revue maritime et coloniale dé Francedat gedurende den Fransch-Duitschen oorlog werden gewond: 8.0°/o door geweren; 17% door artillerie en mitrailleuse; 3°/0 door blanke wapenen; welke statistiek een gemiddelde is over de verliezen van beide partijen. Het vuur heeft dus de overmacht en is de grondslag van de tactiek der Infanterie. Trois conférences sur la tactique de VInfanterie, par PTimmermansCapitaine d'état-major). Toch had de theorie, dat het vuur tegenwoordig den eersten rang bekleedt, in den Russisch-Turkschen oorlog nog vele tegenstanders. Uit de dagorder van den 26^ Juni 1877 van den generaal Dra- go mirow (zie Invalide Russe), uit de voorschriften van den sous-chef van den staf Levitsky (Manuel de tactique) en van wijlen den generaal Souwarow (geestverwant van Benedek) blijkt, hoe som mige Russische aanvoerders bajonetaanvallen nog uitvoerbaar achtten. Gedeeltelijk is dit zeker toe te schrijven aan de toenmalige, minder goede bewapening van de Russen; doch de ondervinding, tegen de Turken opgedaan, en de waarschuwende geschriften van de generaals Zeddeler en Todleben hebben de tegenstanders zeker van hunne dwaling genezen. Wij kunnen dus het vuur als de overwegende kracht beschouwen 20 3=i£0fe=J-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 304