312
eieren, met de leiding der vuren belast, ook volkomen met dien
invloed bekend zijn, ten einde er voordeel van te trekken, als dit
mogelijk ismaar vooral in een ongunstig geval de nadeelige gevolgen
te verminderen.
De kennis hiervan, bijna geheel eene studie van ballistiek, moet
door het zich stellen van vraagstukken worden verkregen.
Eenige algemeene regels mogen hier echter volgen.
Kleine terreinplooien beschermen tegen het gezien worden dooi
den vijand, maar niet tegen diens vuur.
Wanneer men dus eenmaal eene goede opzethoogte heeft, kan men
het vuur voortzetten, al verdwijnt het doel een oogenblik in een
terreinplooi.
Bij het vuren van boven naar beneden vermindert het bestreken
terrein. Men kan echter de positie van den vijand zien, de afstanden
schatten, de vuuruitwerking beoordeelenhet vuur openen en doen
ophouden op het geschikte oogenblik; ook geeft het liggen op eene
hoogte aan eenen troep een gevoel van overmacht, dat het moreel
verhoogt.
Deze voordeelen vervallen bij het vuren van beneden naar boven.
Hierbij heeft men echter ook overwegende voordeelen, indien de
vuurleider den afstand kent, waarop eene hoogte of helling het
voordeeligst kan worden beschoten.
Yan het bezetten van hoogten heeft men zich dikwijls een verkeerd
denkbeeld gemaakt, waarschijnlijk voortvloeiende uit het natuurlijk
gevoel van meerderheid, dat men heeft, wanneer men op een
terrein is, hetwelk gelegen is boven dat, waarop zich de tegenstan
der bevindt. Zelfs bekwame aanvoerders en militaire schrijvers
van reputatie hebben zich daardoor laten verleiden, het denkbeeld
van zich op eene hoogte sterk te wanen, te huldigen.
In de meeste gevallen is men echter op eene hoogte geplaatst in
het nadeel, wat vuur en uitwerking daarvan betreft. De denkbeelden
daaromtrent van den majoor der Infanterie Paquié zijn zeker wel
de meest logische.
Hij wijst in zijne geschriften op het voordeel, dat voor den aan
valler van eene hoogte bestaat, indien hij haar op den goeden afstand