AT J EH EN TUNIS. (Slot. Zie de Afleveringen Nos. 8 en 9.) Het land der Khroumirs werd door de Fransche troepen met de brandfakkel afgeloopen. Bijna alle dorpen werden verbrand cn de te velde staande oogst vernietigd. Slechts enkele stammen, die zich dadelijk hadden onderworpen, werden gespaard. Schier op elke pagina van het journaal van Dick de Lonlay wordt iets van dat branden gezegd. Nu eens leest men: „Yers deux heures du soir, d'épaisses colonnes de fumée noiratre s'élèvent en tourbillonnant en avant de Kef-Ckeraga; c'est le goum (on geregelde troepen) du general Yincendon, qui vient d'incendier les douars (dorpen) de la tribu Khroumire des Ouled- Ce dra." Dan weer: „A l'entrée du défilé, les Zouaves ont incendié une dizaine de gourbis, qui vonaient d'etre abandonnés peu d'instants auparavant.Of wel: „Tout au fond de la vallée s'élèvent d'épaisses colonnes de fumée blanchatre: ce sont les gourbis des Tebania que la brigade L o g e r o t incendie. Men ziet het, het zijn niet alleen de ongeregelde A1 ger ij ns che benden, die brandden, ook de eigenlijke Fransche troepen lieten zich niet onbetuigd. In Nederland heeft men zich geërgerd over het verbranden van de Atjeksche kampongs. In Frankrijk was het van het zelfde laken een pak. De dagbladen gingen te keer, alsof de Pruisen de bureaux der respectieve redactiën in de asch hadden gelegd. In Nederland werd het afkeurend oordeel zelfs uitgesproken door militaire celebriteiten, die op de gemoederen veel invloed hadden. Wanneer men dit alles goed nagaat, dan kan de opmerking bijna niet teruggehouden worden, dat er eigenlijk meer beweging werd gemaakt van het verbranden van woningendan van het naamloos

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 329