320 Het middel is wreed, doch de bloedige oorlog is wreeder We hebben reeds gezegd, dat in Frankrijk het verbranden van de Khr o umir dorpen sterk werd afgekeurd. Een Frausch vrijwilliger, in zijn vaderland de berichten daaromtrent lezende, was er door begaan. En geen wonder. Een ieder, die rustig thuis geniet van de zekerheid van het bezit, rilt bij de gedachte aan de mogelijkheid, dat zijn dierbaar dak eenmaal aan de vlammen zou kunnen prijsgegeven worden. Doch ziet, onze vrijwilliger werd kort daarna bestemd, om deel te nemen aan het tweede gedeelte van den Tunesischen krijgs tocht en veranderde, eenmaal te velde zijnde, geheel van opinie. In zijn journaal, getiteld: Trois mois en Tunésie, journal d'un volon taire, par Jean Lux zegt hij ter zake: „Avant Ia campagne, quand je lisais les articles de quelque écrivain compatissant, qui s'indignait de la cruauté des Francais et s'apitoyait sur les souf- frances des bons Khroumirs, dont on brülait les tanières, j'étais pres- que tenté de l'écouter. Aujourd'hui que je sais a quoi m'en tenir, je hais ces diseurs de fadaises; apótres de la clémence, qui font de la sensiblerie a bon marché et qui parient de l'Afrique du fond de leur fauteuil capitonné". Wat de volontair ook zeggen moge, zeker is het, dat het ver branden van de Khr o umir dorpen op het volk een diepen indruk heeft gemaakt, en dat de pacificatie er niet door vertraagd is ge worden. De ruwe, onbeschaafde Khroumirs werden er door aangesproken in een taal, welke door hen verstaan werd. En dit is een punt van gewicht. Men moge deze methode nu bestempelen met de quali- ficatie van afdalen tot het onbeschaafde standpunt van den tegen stander en ze daarom afkeuren, dit is echter zeker, dat ze prac- tisch is. Al die preeken over humaniteit en moraliteit helpen ons niets. Ze brengen ons eerder op een dwaalspoor. Generaal Von Clausewitz zegt daaromtrent: „Licht zouden menschlie- vende zielen kunnen meenen, dat er eene kunstige ontwapening of ten onderbrenging der tegenpartij bestond, zonder dat er veel wonden geslagen werden, en dat dit de ware strekking der krijgs kunst was, Hoe schoon zich dit ook voordoet, moet men toch deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 331