343 -» tie bestond in eenige dagen strafexerceeren, gedurende welke onze com pagnie, eene Inlandscbe, .(1) behoorende tot een ander bataljon, zoo slecht was de geest steeds met geladen geweer in de nabijheid moest zijn. De oorzaak was gelegen in 't bevel om zich op Zondag bezig te houden met het schoonmaken van de kazerne en van kazerne-effecten, zonder dat dit door de noodzakelijkheid geboden werd. Maanden later waren nog de gevolgen van dien willekeurigen maatregel op te merken. Onder anderen berinneren wij ons, dat genoemde kapitein K., den 19eu Februari 1850, op het oogenblik dat zou worden overgegaan tot de volksspelen ter gelegenheid van 's Konings verjaardag, bij 't bezoek van het lokaal der krijgsraad-arrestanten werd overstelpt met een hagelbuj van zich in dat lokaal bevindende voorwerpen. Een der daders zou onmiddellijk tot het stellen van een afschrikkend voorbeeld met rietslagen gestraft worden; maar, zoo weinig vertrouwen stelde men in den geest van 't garnizoens-bataljon, dat men geen der korporaals of onderofficieren van dat korps met de executie durfde belasten. Met een onzer collega's, destijds evenals wij geëxamineerd onderofficier, werden wij daartoe ge commandeerd. Gelukkig onthief ons de tusschenkomst van den eerstaan- wezenden officier van gezondheid van het ten uitvoer leggen van die niet zeer vereerende taak. De delinquent werd toen veroordeeld tot eenzame opsluiting tussehen de twee deuren eener zich in een der faces bevindende poterne een ware hel waar hij weinige dagen later door verworging een einde aan zijn leven maakte. Ziedaar een paar staaltjes van de uitmuntende discipline, ruim dertig jaren geleden, toen de rottan gedurig gezwaaid werd. Tien jaren later was het niet veel beter. In 1860 verwijderden zich twee compagnieën van het 5e Bataljon Infanterie van do hoofdplaats Makassarwaar ik mij toen bevond, om zich naar het niet ver verwijderde Goa te begeven. De rottan, die bij bedoelde compagnieën bijna dagelijks gebruikt werd ik kom er hieronder op terug had niet kunnen goedmaken, wat door onbillijke en on- menschkundige orders van den detachementscommandant, die reeds vroeger eenige soldaten van een door hem gecommandeerden post had zien wegloopen, was bedorven. Cavalerie was noodig, om de vluchtelingen terug te halen, en het in den doofpot stoppen der zaak, om te verhoeden, dat men op Java te weten kwam, hoe het, (1) Bjj welke ik nooit heb zien slaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 354