345 leven gewende manschappen waren, wegens rayonsoverschrijding', veel vuldig met slagen gestraft. Kort na ons optreden als detachements commandant werden weder twee jeugdige manschappen van vermist te ruggebracht. Overtuigd als wij waren, dat hun misstap aan te weinige bekendheid- met de op hen rustende verplichtingen moest worden toege schreven, vonden wij het niet wenschelijk hun tegenzin te doen toenemen door slagen. De Algemeene Order van 1842, No. 3, sprak echter duidelijk. Gelukkig herinnerden wij ons de door de meeste chefs onopgemerkt ge bleven Algemeene Order van 1848, No. 4, 13, waarin voorkomen de woorden: „e« naar gelang van omstandigheden met gelijktijdige oplegging van rietslagen." Wij maakten daaruit op, dat het Militair Departement niet verlangde, dat bij rayonsoverschrijding in ieder geval zou worden overgegaan tot het afstraffen met rietslagenen plaatsten daarom de bedoelde manschappen in de 2e klasse van discipline, zonder meer. Onze handeling werd goedgekeurd. Vrij opvallend is het, dat, van dat oogen- blik tot op ons vertrek in Juni 1860, niet alleen de gevallen van rayons overschrijding, maar ook die van goedverkoopen bijna geheel opgehouden hebben. Van Meester- Cornells vertrokken wij naar Makassaren kregen bij aankomst het commando over eene compagnie Inlanders, meer dan 200 hoofden sterk. Vóór onze komst had men bij die compagnie een vrij ruim gebruik gemaakt van den stok; en zich toch genoodzaakt gezien, bijna voortdurend te straffen, wegens verkoop van klein-equipementstukken en dergelijke. Welnu, wat de stok niet had kunnen teweegbrengen, kregen wij gedaan met vermaningen, door te werken op het schaamte gevoel, en met gewone niet eens dikwijls toegepaste straffen. Met uit zondering van twee sujetten, die, na sedert jaren te zijn vermist, den volgenden dag, na hunne terugkomst, op grond van de Algemeene Order van 1842, No. 3, rietslagen ontvingen, zijn gedurende dien tijd van ons verblijf te Makassar van 20 Juni 1860 tot 17 Maart 1863, bij de com pagnie geene rietslagen uitgedeeld. En toch kwam verkoop van klein- equipementstukken al zeer spoedig na onze komst slechts zeer zelden meer voor, en muntten de manschappen weldra uit door orde en netheid; ter wijl daarentegen bij twee, nauwelijks honderd passen van daar liggende compagnieën van een ander bataljon, waar do stok schering en inslag' was, ja telkens werd geranseld, goedverkoopen en wegloopen aan de orde van den dag waren. Over 't algemeen stichten rietslagen geen nut, al denkt men, dat de teweeggebrachte pijn uit vrees voor herhaling gun stig zal werken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 356