358
iii zijn „Album der Natuur" als nieuws mededeelde en die ons destijds
van genoegzaam gewicht voorkwam, om ze op te nemen in ons
betreffende den telemeter van Le Boulengé ten jare 1877 inge
diend officieel verslag.
Het is dan ook opmerkelijk, hoe op een gegeven afstand, bij
mistig weer en zacht - neervallenden regen, een signaalhoorn duide-
1 ijker te liooren is dan wanneer de atmosferische lucht droog is.
Nochtans willen wij aannemen, dat ook hier wel de vochtigheid
der lucht betrekkelijkerwijs zulk een geringen invloed op de waar
neming der afstanden zal uitoefenen, dat zij ten deze, evenals de
warmte en kracht en richting van den wind, buiten beschouwing
kan worden gelaten.
Dit, wat het hooren van den knal betreft.
Bij de chronometrische telemeters heeft men intusschen ook met
„het zien te maken.
In den regel staat onze vijand in een kampong- of boschrand,
dan wel achter een heuvelrug te vuren.
Slechts zelden geeft hij zich bloot op open terrein.
Zoodra nu de vijandelijke schutter achter eenig houtgewas of een
dichten pagger staat te vuren, wordt de waarneming van den rook,
tot in zeer kleine tijdseenheden nauwkeurig, dermate moeilijk, dat
ons de observatie van één enkel schot toeschijnt weinig vertrouwen
te verdienen.
Yallen spoedig daarop vele schoten uit den boschrand, dan kan,
zooals wij reeds hiervoren aantoonden, de telemeter van Le Bou
lengé ten eenenmale niet meer in practische werking worden
gebracht, omdat de rook en knal van een- en hetzelfde schot alsdan
niet meer nauwkeurig te onderscheiden zijn.
Wij wenschen onze beschouwingen over dien telemeter te besluiten
met het overnemen van het oordeel van een schrijver, die in het
Bulletin de la Rêunion des officiers een uitgebreide studie betreffende
dat onderwerp gemaakt heeft. (1)
„Quand on s'est assure de l'exactitude de l'iastrument, que l'on
est parvenu a cette délicatesse exquise de tour de main, que son
(1) Zie biz. 1052 van nummer 48 van den jaargang1 1879.