26 Art. LXV. Ala eenigh soldaet eenigh mis- bruijck ofte faulte sal gedaen heb ben, sal sijnen Capiteijn gehouden wesen (op poene van gesuspendeert te worden van sijn ampt den tijdt van 3 maenden) den selven te stel len in handen van de Justitie mi litair. Art. LXYI. Die op den dagh van sijne wacht droncken sal wezensal aen lijf ofte leven gestraft worden. Maakten ruiters en voetvolk te samen buit, dan kregen de ruiters dubbelde, en de voetkneghten en- ckelen parten. Commandeerde een ritmeester boven anderen van gelijken rang, dan kreeg hij als oudste 5 parten extra. Bij dit artikel behoort eene be schouwing omtrent de in die dagen gevoerde rechtspleging, te uitge breid, om ze hier genoegzaam vol ledig op te nemen. Wellicht doen wij zulks later afzonderlijk. Het straffen aen het leven had wel eens plaats, als liij sich willens door dronckenheijt tot den dienst had inutil gemaeckt of wel als jjemandt, staende op schildtwaght, sich zoo ook gesoopen had, ut nee pes nee mens suum faciat of ficium. (1) Art. LXVII. Item, indien ijemant sigh dronc ken dronck ende in sijne dronc- kenschap ijet quaedts ofte verbo dens aenreghte, soo en sal hij daer door niet geexuseert, maer des te harder gestraft worden. Zoo werd een quartiermeester hebbende een klapwaeckerin dronc ken moede doodt gesteecken, daer over in 's Gravenhage onthoofd. (1) Dat hg z|jn beenen noch verstand gebruiken kon.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 37