377
een krachtig middel weggeworpen, op het oogenblik dat-algemeen
erkend werd, dat het Indische Leger noodzakelijk versterkt
moest worden.
Men beging daardoor een groote fout, welke gelijkstond met het
afdanken van een leger van 30000 man, noodig om, zonder bedoeld
middel, het oorlogsdoel te bereiken.
Wij willen hiermede zeggen, dat het prijsgeven van het verdeel
en heersch minder gevaarlijk zou zijn geweest, wanneer men eene
compensatie had kunnen geven door het Indische Leger te
verdubbelen.
Doch nu dit, èn om reden en van financieelen aard, èn om organieke
bezwaren, niet uitvoerbaar was, had men ook geene verandering-
moeten brengen in het stelsel, waardoor onze voorvaderen onze
Indische grootheid hadden gesticht.
„Juist hierdoor," zegt Cd. Busken Huet zeer terecht, „dat de
Compagnie het divide et impera in practijk bracht, was en bleef zij
de Compagnie."
En zoo behoort het ook nu nog te zijn. Nadat de tweedracht
gezaaid is, kan de strategie gemakkelijk tot haar recht komen. En,
is eenmaal het krijgsdoel bereikt, dat wil zeggende tegenpartij
overwonnen en machteloos gemaakt, dan, maar ook niet eerder, treedt
de politiek weer in werking, om het gewonnene te behouden.
In A tj e h echter loopt de staatkunde de strategie vooruit, en
annexeert de eerste landen, vóórdat de laatste de opwonende be
volking machteloos heeft gemaakt. In deze miskenning van den
natuurlijken gang van zaken ligt de bron van al de absurditeiten
der toestanden aldaar.
„Et pendant que les armées consternoient tout, il (le senat) tenoit a
terre ceux qu'il trouvoit abattus.
In Atjeh geheel het tegendeel. Alvorens het Leger den A tj e h e r
nog niet half heeft neergeworpen, richt de politiek hem weder op.
„Lorsqu'ils accordoient la paix a quelque prince, ils prenoient
quelqu'un de ses frères ou de ses enfants en otage: ce qui leur don-
noit le moyen de troubler son royaume a leur fantasie.
Hiervan niets in Atjeh; geen waarborgen, geen gijzelaars.
Men moge uit een zoogenaamd zedelijk standpunt de R o m e i n s c h e