381 zake Atjeh noodig hebben. Toen een paar weken geleden de Minister als iets belangrijks ons mededeelen kwam, dat de Gouverneur-Generaal met verlof des Konings eene reis naar Atjeh zou maken, heb ik bij mij zeiven gedacht, dat, als die tocht de strekking had, den Gouverneur-Ge neraal zich persoonlijk van den toestand aldaar te laten vergewissen, hij dit dan wel zoo lief reeds en passant op zijne uitreis uit het moederland, twee jaren geleden, had mogen doen, gelijk ik meen op 20 Maart 1881 ook door U, Mijnheer de Voorzitter, als uwe meening is te kennen gegeven. Indien echter de Gouverneur-Generaal die reis aanvaardt om in loco rechtstreeks eene beslissing te nemen omtrent de tactiek in Atjeh, dan wordt de zaak er niet beter op; want de ervaring, in 1877 met den voiigen Gouverneur-Generaal opgedaan, heeft geleerd, wat zoodanig tochtje beteekent, en welke min wenschelijke gevolgen daaruit plegen voort te komen. Wij hebben overigens, zonder dat dit officieel of door iemand weersproken is, vernomen en gelezen, dat de Raad van Indië een zestal weken geleden, in het bijzijn van den heer Pruys van der Hoeven, den man die er bij zijn afscheid kort te voren zich op beroemde dat door hem Atjeh nu eindelijk voor goed was gepacifieerd, eene vergadering gehou den, en toen besloten heeft de door den tegenwoordigen Gouverneur van Atjeh dringend aangevraagde versterking van troepen uit te zenden, maar wel het bevel om zich te coneentreeren, en de troepen uit de buitenposten op te roepen naar Kota-Radja en Oleh-leh. Dit bericht, nader bevestigd door de dagbladberichten, welke met de laatste mail zijn aangekomen, hebben nieuwe onrust in het la nd verwekt. Die concentratie kan als men geen versterking zenden w il ook wel noodig zijn, ik erken het, daar tevens uit de te gelijk ontvangen tijdingen is gebleken, hoe door den vijand zelfs Oleh-leh reeds aangevallen, en door de halve bevolking uit vrees voor uitmoording tijdelijk of meer duurzaam verlaten is. Wat daarvan zij, concentratie beteekent in de taal van militaire rap porten men weet het retireeren; en in de beteekenis, die zulk retireeren of de vlag strijken voor de Atjehers moet hebben, ligt, mijns inziens, een ernstig gevaar voor het bestaan zelf van zijn overheerscher. Hu reken ik, dat er tijd genoeg verloopen is sedert de eerste mededee- ling betrekkelijk de reis van den Gouverneur-Generaal, dat men in Indië in staat zij geweest den Minister in te lichten, wat het doel is van die reis, en wat verhandeld is in de gehouden vergadering van den Raad van Indië. Van daar dat ik het waag de vragen tot den Minister van Koloniën te richten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 392