884 wij weten wat van die tint pleegt terecht te komen als de mail de zaken meer en detail komt blootleggen. Doch de Minister heeft ook zijn jongste telegram het was gewis de belangrijkste mededeeling voorgelezen, en daaruit blijkt dat werkelijk in Augustus door den Gouverneur-Generaal een besluit in loco zal ge nomen wordenomtrent de vraag, of zal worden geconcentreerd, dat wil zeggen: alle posten, uitgezonderd Kota-Radja en Oleh-leh, zullen worden ontruimd. Mocht inderdaad de Gouverneur-Generaal dan dat besluit nemen, hij zou er zeker nog minder eer van hebben dan van zijn besluit in zake Billiton. Wordt het genomen en uitgevoerd, hetzij uit moedwil, het zij uit noodzaak wegens de gevolgen der sedert tien jaren op Atjeh in acht genomenimmer d oor mij veroordeelde tactiek, het zoude naar mijne innige overtuiging leiden tot den ondergang van Neder land als koloniale mogendheid, een mogendheid van den tweeden rang. Indien het al mogelijk ware zich alleen te Kota-Radja en te Oleh-leh te handhaven, wat blijkens de ervaring 't geval niet is (bij zijn heengaan beval generaal Yan Swieten aan generaal Pel het te beproeven, en deze heeft het beproefd, maar niet kunnen volhouden) dit retireeren zoude een allernoodlottigsten indruk maken. Ik vraag niet welken indruk op Groot-Atjeh, maar welken indruk dit vlagstrijken maken zal op de kust staten te Pedir, te Gighen, te Passangan, Samalangan, Simping Olim, enz. Blokkeeren kunnen wij al die havens op den duur niet, zonder het te kwaad te krijgen met de Engelschen van Penang en Singapore; wij zullen moeten toezien dat onze troepen op Poeloe-Bras worden overvallen en vermoordwij zullen er de oogen voor moeten sluiten dat de roover- staat Atjeh de zee en straat Malakka onveilig maakt, en den vuurtoren op Poeloe-Bras weer afbreekt. Welke zal verder de indruk zijn op Deli, Djambi en de overige staten van Sumatra? Welke die op Celebes en op Bali? En daarna eerst op Madura en eindelijk Java? Dan zal dat in Augustus te nemen besluit blijken het begin geweest te zijn van het einde onzer heerschappij in Indië. Één lichtpunt vind ik dan nog slechts in de zaak, namelijk, dat wanneer het noodlottig geval zich zal hebben verwezenlijkt, het einde onzer heerschappij in Indië niet roekeloozer of eerloozer zijn zal dan onze ondergang hier, wanneer wij het Indisch wanbeheer of de wantactiek bij het handhaven van den tegenwoordigen ingebeelden vrede langer voortzetten, voortgaan te aarzelen om den vijand den genadeslag toe te brengen zoo dikwijls wij hem verslagen hadden, en langer ons blootstellen om niet slechts als] koloniale mogendheid, maar ook als mogendheid in Europa, die hare schulden betaalt, te verdwijnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 395