406 taling vragen, 't Spreekt van zelf, dat tegen hen deze regelen niet zijn gericht. Nog eene andere opheldering zijn wij aan de Lezers verschuldigd, en wel deze. Het zou kunnen zijn, dat dit schrijven beschouwd werd als eene re clame over gedane betaling. "Wij behooren ook tot de gehuwden met kinderen, maar hebben nimmer de tusschenkomst van eenen geneesheer ingeroepen om verloskundige hulp te verleenen. De opmerking vloeit ons alleen uit de pen, omdat zoo dikwijls ver zuchtingen gehoord worden en wij reeds jarenlang geen vrede hadden met die bepaling. In den tegenwoordigen tijd heeft alle reden opgehouden, om die onbillijkheid te blijven handhaven. September 1883. S. Verandering van inzicht of inconsequentie Aan het slot van een tweetal belangwekkende artikelen, getiteld„Koe rong Raba, Pakan Badak, en nog wat", voorkomende in De Locomotief van 4 en 5 September 1883, Nos. 209 en 210, schrijft de Heer H. A. A. N.: „Juist was dit opstel gereed tot verzending, toen ik inzage kreeg van het request, aan Z. M. onzen geëerbiedigden Koning ingediend door eenige belangstellenden in de Atjeh-zaken, waaronder de oud-majoor titulair W. A. van Rees. (1) Dit noopt mij, nog eens terug te komen op het advies, in 1876, door dien heer, tevens de woordvoerder der meeste onderteekenaren van be doeld verzoekschrift, gegeven. (1) Zie bladz. 386 en volg. van deze Afl. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 417