407 De Heer Fransen van de. Putte werd beschuldigd, te hebben geadvi seerd tot het intrekken van reeds bezette posten. Het was onjuist. Zijn woorden waren„Ik ben niet genoeg bekend met den toestand van het oogenblik, om te durven ad viseer en ten aanzien van de posten, die buiten die lijn zijn". De' Heer Van Rees vatte echter vuur, en hij spiegelde den volke voor, dat men, na de verovering en vernieling der XXII Moekims en het tenuitvoerleggen van zijn plan de campagne, zou kunnen terugtrekken in zijn beperkte stelling, nl. Oostelijke defensielijn: de Koerong Tjoet met hare verlenging tot Pango Zuidelijke defensielijn: achter de moerassen tusschen Longbatta en Lohong zich uitstrekkende Oostwaarts tot aan de rivier en Westwaarts tot aan Ketapang Doea; Eindelijk: Zuidwestelijke defensielijn: de lagune, die te Kwala Tjangkoel uitmondt, verder de nipastrook langs Bital in de lijn, die van daar naar Ketapang Doea loopt. Schrijver dezes vroeg toen den Heer Van Rees vergunning tot het doen eener vraag. Het was deze: als wij ons, na, zooals de Heer Van Rees wil, de XXII Moekims met vuur en zwaard doorkruist te hebben, op sluiten achter zijn verschanste linie ter lengte van ongeveer 18000 Meters in stede van achter een vorschanste linie ter lengte van ongeveer 12000 Meters, zooals hij ten onrechte zegt dat de Heer Fransen van de Putte wil, zal dan de eenvoudige Atjehnees, met het natuur lijk verstand dat de Heer Van Rees hem toekent, het er niet voor houden, dat wij onze laatste troef hebben uitgespeeld? Zal hij dan zijn moed niet weldra voelen herleven, en zal hij dan niet gelooven, dat werkelijk de tijd voor hem gekomen is, om ons aan te vallen? De Heer Van Rees, die in 1876 zijn plande campagne aangenaam wist te maken door te beloven, dat men na de uitvoering zou kunnen terug trekken binnen een versterkte stelling, die met 4000 man zou kunnen verdedigd worden, smeekt thans den Koningniet te laten terugtrekken Men beleeft zonderlinge zaken. 't Is trouwens waarna die ongelukkige verovering en vooral bezet ting der XXVI Moekims en een eigenlijk niet veel beteekenend stukje gronds in de XXII Moekims, is 't veel moeilijker terug te trekken dan vroeger, evenals het veel moeilijker is te blijven dan toen. Wij zijn nu ongeveer in den toestand van den man, die voor veel geld een paar prachtige schoenen heeft gekocht, welke maar één gebrek hebben, name lijk dat hij telkens wanneer hij ze draagt zijn voeten stuk loopt. Hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 418