419
andere beschouwingen gaatdat niemand eene betrekking bekleeden
kan als hij niet geschild is, om aan hare eischen te voldoen.
Men is op dat punt zelfs terecht strenger voor bekleeders van
hoogere rangen, dan van lagere, omdat, terwijl een luitenant slechts
zijn peloton zou kunnen bederven, een ongeschikt generaal niet alleen
veel meer onheil zou kunnen stichten, maar ook de gevolgen daarvan van
meer blijvendon aard zouden zijn.
Maar de ijver van superieuren is in D ui t s ch 1 and niet do eenige
waarborg. Ook officieren van gelijken rang slaan elkander gade,
omdat voor allen de dienst hoofdzaak is. Plichtsbetrachting is eene
quaestie van eer; en dat denkbeeld is bij de Duitsche officieren
zóó ingeworteld, dat zich daarvoor alle andere quaestiön zonder-
aanzien des persoons oplossen.
Nimmer wordt een ongeschikt kameraad geduld. Een ongeschikt
officier wordt in Duitschland zedelijk gedwongen, eenen anderen
werkkring te kiezen.
Onverbiddelijke verwijdering van alle elementen zonder waarde en
belangstelling in hen, die werken, materieele voordeelen en eervolle
voorrechten voor verdienstelijke officieren hebben, na jaren toepassing
van dat systeem, het Duitsche officierskorps tot een schoon
lichaam gevormd, waarvan de individuen als het ware om het hardst
werken en studeeren.
„Et ce combat pour l'existence,schrijft de kolonel Kaulbars,
„cette lutte morale, se retrouvent dans toutes les branches du service.
Dans les troupes, comme dans 1' administration militaire, dans tous
les emplois et a tous les degrés de la hiërarchie, les effets s'en font
sentir a la fagon, toujours consciencieuse jusqu'a l'extrême, dont
chacun s'acquitte de tous les détails de sa tacheils se traduisent
aussi par l'estime réciproque que se témoignent tous ceux qui
remplisseut bien leur devoir. Chacun comprend en effet que pour
conserver sa position et a plus forte raison, pour avancer, un travail
non seulement opiniatre, mais encore fécond en résultats, est indis
pensable".
Met onze denkbeelden van dienst doen en kameraadschap zal menig
een wellicht vermeenen, dat die aanhoudende naijver onder de officieren
de kameraadschap moet ten gronde richten. Het tegendeel is waar.