32 Art. LXXXII. Ende of 'er eenige soldaten wa ren, 'die bij het voorlesen deses Articulbriefs niet en waren, die sullen even gelijck de andere, die daer present geweest zijn, verbon den zijn. Dan op dat niemant hier van en pretendere ignorantie en elck te beter kénnisse hier af krijgen magh, hebben de Generale Staten voornoemt, geordonneert: dese aen de hoofden van de regi menten in het leger mitsgaders in de besette Plaetsen van maendt tot maendt gepubliceert te worden, ordonneren wijders aen alle offi cieren commanderende compagniën te voet of te paerdt, die eenige nieuwe soldaten of mijters komen aen te nemen, binnen vier en twin- tigh uijren na der selver aenne- minge desen Articularbrief-aan de- selve voor te lesen en bekent maken, op poene van voor den tijdt van drie maenden gesuspen- deert te worden van hare charge, wordende den Generael en chef com manderende, alsmede den krijghs- raden te velde gelast hier aen de bóhoorlijcke handt te houden. EPILOGUS. Aldus gedaen, geamplieert en gerenoveert in 's Gravenhage, na verscheijde communicatien, hier op gehouden met den gequalificeersten Heeren ende Krijghsoversten der Yereenighde Nederlanden, met ordonnantie dat dese in den Leger en overal elders daer suloks be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 43