- 33
hooreu ende behoeven sal, gepubliceert worden en dat oock de
Commissarissen op alle monsteringen desen Articulbrief den Com-
pagnien wederom sullen oplesen en voorhouden, den negenden Mep
seventien hondert vijf.
Ter ordonnantie van de Staten:
(w. g.) S. v. Slingelandt.
Hiermede eindigen wij. Yerdiensle in onzen arbeid is er niet in 't
minst. Wij copieerden of extraheerden slechts en namen, na het
origineel gelezen te hebben, de toelichtingen over, voor zoover ze
o. i. pikant en niet al te uitgebreid waren. Op vele plaatsen noch
tans hebben wij noode zeer merkwaardige zaken onvermeld gelaten,
omdat wij eene zekere ruimte voor ons opstel niet durfden te
overschrijden. Wat daarvan zij, het doel, dat wij met het publiceeren
er van op het oog hebben, zal er wel mede te bereiken zijnhet
doel namelijk, om den officier een ruimen blik te doen slaan in
vroegere militaire toestanden. Het komt ons voor, dat het lezen
der beschrijving van een rechtstoestand, gelijk deze in de verschillende
artikelen en daarbij behoorende toelichtingen geschetst wordt, een
krachtiger indruk achterlaat dan de studie vermag van tal van andere,
daarover handelende werken, die ja in meer gekuischte taal vervat
zijn, doch aan de andere zijde aan oorspronkelijkheid van stijl en
zinwending lijden.
Naar onze meening nu is hel juist die oorspronkelijkheid, welke
krachtig spreekt en den zin der woorden des te geschikter maakt,
om in de herinnering van den lezer gedurende een geruimen tijd
voort te leven.
Voor zoover we ter wille der ruimte ons verplicht achtten, merk
waardige bijzonderheden achterwege te laten, zullen wij wellicht op
onzen vriend, den Overzeeschen Sprokkelaar, niet te vergeefs hopen,
dat hij al sprokkelende nog van tijd tot tijd iets dienaangaande
mededeelt. Tot dat einde zenden wij hem op heden den Articulbrief
kameraadschappelijk toe.
P atria, 21 Maart 1883. V.
3