ders het ingeworteld kwaad met de meest-gestrenge middelen te keer
te gaan.
In Nederland was het sijne Hoogheijt Prince Fredrick Hendrick,
hooghloffelijcker memorie, die bij placaet van 1 Juli 1637 het na
volgende bevalvoor wat het leger betreft
„dat de geoffenseerde officier of volontair sich sal addresseren aan
sijn hooghstgemelde Hoogheijt ende van de selve verlof eijsschen om
te veghten maar zoo hij een gemeen soldaet issich sal hebben te
addresseren aan sjjnen Collonel ofte andere officierendie over hem
commanderen, die als dan met advijs van de andere Capiteijnen en
officieren van de selve Natie ofte Regiment het geschil sullen de
cideren ofte Partijen accorderen; ende in gevalle het different zoo-
danigh is, dat het niet anders als met wapenen kan getermineert
worden, sijne Hoogheijt sullen hebben te adverterenom bij de selve
daer in gedisponeert te worden, zoo voor de eere van partijen ten
wederzijden sal worden bevonden te behooren
dat de partije, die den anderen sal geoffenseert hebbenvoor sijne
Hoogheijt ofte des selfs Gecommitteerden moet verschijnen, en in
gebreecke blijvende, geciteert wordt, om binnen drie dagen te compa
reren en als dan noch niet comparerende, gecasseert ende uijt den
Lande gebannen wordt;
dat een officierdie eenen anderen sal beledight hebbendat het
aen de eere raeckt, gesuspendeert wordt van sijne diensten voor den
tijdt van twee jaren ende een soldaet drie maenden te water ende
te broodt geset wordt boven de reparatie, die hij aen den geoffenseer
de schuldigh is te doen
dat die ijemandt voor eenen anderen tot veghten beroepenhet
Cartel ofte eenige offensive boodtschap streckende, gedragen ofte in
eeniger maniere kennisse daer van gehadt sal hebbensonder sulcks
aen te geven ofte te ontdeckendaer het behoortgecasseert ende
gedeporteert van alle sijne chargien, ende uijt den Lande gebannen
sal worden;
dat ende wanneer die geenedie beroepen is gewordenhet selve
aen brenght, zoo hij van zoodanigen qualiteijt is, dat hij na de
charge van den anderen moge staende selve hem sal gegeven wor
den, maer zoo den Uijtgeroepenen sijn best gedaan heeft, om sich