452
ter plaetse van het geveght te laten vindenal is het zoodat hij
daer toe niet gekomen ishij met de selve straffe gestraft sal wor
den, als de geene, die hem uijtgevordert sal hebben, ende zoo verre
sij aen het veghten zijn geraeckt, sij beijde hare chargien sullen
verliesen ende daerenboven exemplairlijck gestraft sullen worden".
Hetzij men dus beleediger of bcleedigde waseen ieder van beiden
beliep dezelfde zware straf, zoodra het hoog gezag geen toestemming
tot het duel gegeven had.
De gestrengheid van het repressief beginsel der Wetten bleekten
overvloede uit de ordonnantiedat de in een tweegevecht verslagen
officier in stiltezonder gevolgdes avonds zoude moeten worden
begraven gelijk zulks thans nog hij de Boomsch-Katholieken met
zelfmoordenaars meestal plaats vindt) en datbijaldien de verslageue
tevens beleediger was geweest, het lijk, als publiek schandaal, voor
een zekeren tijd op het schavot ten toon moest worden gesteld.
Ongeveer eene halve eeuw later deed bij placaet iegens de duel
len en hachelen, dd. 31 Maart 1684, de Nederlandsche Wetgever
op nog ondubbelzinniger wijze blijkendat hij de vooral in het leger
heerschende neiging tot het duelleeren met den meesten klem wenschte
tegen te gaan.
Kwam n. 1. een officier zijnen kameraad te injurieeren dan behoor
de de Geledeerde daarvan aanstonds aan hoogerhand te rapportee
ren, opdat de militaire justitie recht zoude doen (eene handelwijze
het rapporteeren wel te verstaan die gehouden zoude worden voor
een effekt van gehoorsaemheijt aan den Capiteijn-Generael en conform
niet alleen met het devoir van een goedt Christenmoer oock met de
oprechte maximen van de ware eer en kloeckmoedigheijt). Bestond de
beleediging in het toevoegen van scheldwoorden, als daer zijn: fielt,
schelm ofte ijet anders, dan kwam de beleediger er met eenige
maanden gevangenis af, met stilstand tevens van het traktement.
Op een vuistslag stond een jaar gevangenis en twee jaren opsluiting
met verbanning daarna, wanneer de slag met een stok was toege
bracht. Bleef de beleedigde in gebreke, van de offensie kennis te
gevendan ontving hij dezelfde straf als de beleediger. Met gelijke
straf werd bedreigd een iederdie den beleedigde als zoodanig
eenig verwijt durfde te maken. Geene offensie, hoedanigh die soude