457 lijke macht, als crime publicea ongehoorzaamheid aan den vorst, als crime de lèse-majesté. De uitdager en hij, die de uitdaging had aangenomen, waren er dus met te minder strafbaar om, wanneer ook al het duel geen doodslag of lichamelijk leed had ten gevolge gehad. Zeiden wij hiervoren, dat de edelen het langst van allen aan het tweegevecht bleven vasthouden, in betrekkelijken zin had toch ook bij hen, van lieverlede eene physiologische wijziging in den aard van het duel plaats. Eertijds hoogst ernstig, wil men zelfs plechtig, ja nu en dan den rechtstoestand naar de begrippen van die dagen steunende, werd het duel in den loop der 17 en 18e eeuw dikwerf een wreed en beuzel achtig tijdverdrijf voor leegloopers, somwijlen een infaam bedrijf, geexploiteerd door als jonkers en heeren gekleede oplichters en spitsboeven, den meesten tijd het middel voor kleingeestige wraak nemingen dan wel de blinde scheidsrechter tusschen mededingers naar één slaapkamer of boudoir. Het aristocratische, ridderlijke cachet, om zoo te zeggen, ging er af. lerwijl voorts in enkele legers, ten aanzien van de officieren, de bepaling gold, dat het tweegevecht tusschen ranggenooten nog wel eens tersluiks zoude mogen worden toegelaten, werd in geene enkele armee, ter wille van de eischen, welke de krijgstucht stelde, tusschen hoogere en lagere officieren het tweegevecht gepermitteerd. Zooals uit het in het begin van ons opstel vermeld placaet van 1684 zonneklaar blijkt, was evenwel in het Hederlandsche Leger dienaangaande geen verschil te vinden en wist een ieder, militair of burgerofficier van hoogen of lagen rang, welke zware straf hem in cas van injurie, krakeel of duel boven het hoofd hing Hemen wij thans in beschouwing het tweegevecht omstreeks het midden der 1S° eeuw, dan zien wij, dat de verbodsbepalingen in geen enkel land het hebben weten uit te roeien en dat het duel middelerwijl bij ieder volk een geheel eigen karakter had aangenomen in overeen stemming met de geaardheid der bewoners. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 468