bepalingen heeft voorgeschreven. Uit al deze reglementen te zamen (ook het tegenwoordige' Nederlandsclie) zouden echter zeker de beste voor schriften zijn samen te stellen en het zou eener commissie niet moeilijk kunnen vallen, met de bestaande hulpmiddelen en hunne ervaring, een beter schietreglement, ook met betrekking tot het prijsschieten, aan het Leger ten gebruike te geven. Ik zal mij dan ook bepalen tot het aantoonen der gebreken en leemten bij een schietconeours. 22. Jaarlijks in de maand November wordt prijsgeschoten. Aan het prijsschieten nemen deel de scherpschutters en schutters le klasse. Concours kan worden gehouden collectief, b. v. tusschen com pagnieën van een zelfde bataljon, en individueel. Tot nu toe bestaan collectieve wedstrijden bij ons niet. Toch zouden ze de ambitie opwekken vooral in Indië. Wat individueel prijsschieten betreft is 22, mijns inziens, aangaande de deelnemende schutters reeds te oppervlakkig. Dat er geen concours bestaat voor schutters 2e en 3° klasse is in zooverre goed, omdat, bij de noodige ambitie, degelijk onderwijs, goede dienstregeling bij de compagnieën en premiën tot aanmoediging, ieder schutter, die physiek geschikt is, spoedig in de le klasse kan overgaan. Derhalve scherpschutters en schutters 1e klassedoch deze te zamen te dóen prijsschieten is in principe verkeerd, omdat de schutters zoo veel mo gelijk in dezelfde omstandigheden moeten verkeeren en men bij goede lei ding mag aannemen, dat scherpschutters, die langer geschoten hebben en meer zijn onderwezen, beter schieten dan schutters le klasse. Om nu, zooals in Indië gebeurt, het kader met minderen te doen wedijveren, dit maakt het concours wel kort, maar is daarentegen in strijd met en verderfelijk voor discipline en prestige. Een onderofficier, die als instructeur der mindere militairen op treedt, mag bij een concours niet blootgesteld worden, bewijzen van mindere bedrevenheid te geven. Het vertrouwen van den soldaat in zijnen onderwijzer gaat daardoor verloren. aarom soldaten, die in de 2° klasse van militaire discipline zijn, of zij, die een schietprijs hebben verkocht, niet aan het prijsschieten mogen deelnemen, is moeilijk te verklaren. Ik vind dit verbod verkeerde rancune; prijsschieten toch is geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 46