459 heel weten te bedwingen; al scheen dan ook in meer dan één opzicht, dat onze voorouders in den langgerekten en Moedigen strijd tegen Spanje veel verspild hadden van hetgeen zij weleer in krijgs zuchtige neigingen bij zich omdroegen. Als eene bijzonderheid mag niet onvermeld blijven, dat onderling tusschen de zeeofficieren en minderen der Nederlandsche Marine nagenoeg nooit een duel plaats vond en dat de oorzaak hiervan toe geschreven werd niet alleen aan de aan boord van schepen strengere krijgstucht, maar ook aan de erkende godsvrucht in die tijden van de meeste Nederlandsche vlootvoogden. De manie van duelleeren hief intusschen andermaal het hoofd op tijdens Nederland bij Frankrijk ingelijfd was. Voornamelijk werd het officierskorps door de oude kwaal aangetast en telde het leger weldra weder menig officier, die het zich eene eer aanrekende, bour- reau des cranes geheeten te worden en die het aan zich zei ven ver plicht achtte, minstens eens in de maand eene affaire d'honneur me de te maken, hetzij als duellist, dan wel als secondant. Niet zeldzaam behoorden er generaal-officieren onder, bij wie, zoo het scheen, het niet in het hoofd opkwam te bedenken, welk scha delijk voorbeeld zij door hun lichtzinnige tweegevechten aan de jongere officieren gaven. Deze kwade tijd duurde intusschen niet vele jaren. Naarmate toch de beschaving voortschreed, de edele gevoelens der ridderschap allengskens verdwenen en denkbeelden van materieel be lang en egoïsme in de plaats daarvan tradende menschen sterker aan het leven begonnen te hechten, dewijl het zooveel gcnoegelijker was geworden, bepaalden zich de tweegevechten al meer en meer tot die personen, welke als heethoofden bekend stonden. De openbare meening en de omstandigheid, dat rechtbanken vaak onvoldoende genoegdoening aan den beleedigde verschaften, waren intusschen mede factoren, die het feit verklaarden, dat de duels niet geheel en al uit de samenleving konden verbaunen worden. Hoe dit zij, in ieder geval vocht men eene halve eeuw geleden niet meer zoo vaak a mort en was het toen reeds eene gewoonte, om op degen en sabel het duel niet voort te zetten, zoodra slechts een van beiden was verwond geworden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 470